Aardscheerder
Een aardscheerder is een planetoïde met een zodanige baan om de Zon dat deze de baan van de Aarde kruist, althans zeer dicht bij de Aarde in de buurt kan komen. In het algemeen beschrijven planetoïden banen buiten die van Mars, zodat aardscheerders tot de uitzonderingen behoren.
In het Engels spreekt men van een NEO (near Earth orbit/object) of een NEA (near Earth asteroid), een definitie die iets minder eisen stelt aan het daadwerkelijk 'binnen' de baan van de aarde geraken.
Aardscheerders zijn belangrijk omdat ze een potentiële ramp vertegenwoordigen: een dergelijk lichaam kan in principe met de aarde in botsing komen. Dit is overigens dagelijkse praktijk voor meteoroïden, die gevaarloos als vallende sterren in de dampkring verdampen dan wel een meteorietinslag veroorzaken. De kans dat binnen de komende honderd jaar een zo grote planetoïde inslaat dat die daadwerkelijk een ramp zal veroorzaken, is echter, hoewel aanwezig, zeer klein.
Er is vermoedelijk een duizendtal aardscheerders met een diameter van meer dan 1 km.
Soorten
De aardscheerders worden verdeeld in drie groepen:
- de Aten-groep: deze groep is het kleinst in aantal. Hun baan ligt bijna volledig binnen de baan van de aarde. Voorbeelden: (66391) 1999 KW4 en (99942) Apophis.
- de Apollo-groep: deze groep kruist de aardbaan, bijvoorbeeld (1862) Apollo.
- de Amor-groep: deze groep bevindt zich tussen de aarde en Mars, bijvoorbeeld Eros.
Detectie
Een uitgebreide zoektocht naar dergelijke planetoïden is in gang gezet door onder andere Eugene Shoemaker en Tom Gehrels. Momenteel lopen er meerdere automatisch zoekprogramma's, waarvan het LINEAR (Lincoln Near-Earth Asteroid Research) van het Amerikaanse MIT en NASA's NEAT (Near Earth Asteroid Tracking) het bekendste zijn. Hiermee zijn per 2 september 2003 al 44139 planetoïden ontdekt (de meeste zijn géén aardscheerders) waarvan de baangegevens goed genoeg bekend zijn om ze een nummer te geven. Een ander bekend, wat ouder zoekprogramma is het Spacewatch project, opgestart door de Nederlands/Amerikaanse astronoom Tom Gehrels. Dit was het eerste zoekproject dat gebruik maakte van gevoelige CCD camera's.
Amateurastronomen spelen een belangrijke rol bij het onderzoek aan aardscheerders. Na een eerste detectie door een van de grote professionele zoekprojecten zoals LINEAR, NEAT of Spacewatch zijn het vaak amateurastronomen die met hun eigen instrumenten de 'follow up' positiebepalingen doen, welke nodig zijn om een baan voor de planetoïde te berekenen. Het Spacewatch project schakelt amateur vrijwilligers in om de honderden CCD opnamen per nacht die de Spacewatch 0,9 meter telescoop op Kitt Peak maakt, te inspecteren op de aanwezigheid van aardscheerders. Ook Nederlandse en Belgische amateurs spelen hierbij een rol: de kleine Amor planetoïde 2005 GG81 (zie MPEC 2005-G73) werd door een Nederlandse Spacewatch vrijwilliger ontdekt op opnamen van 9 april 2005.
Een zoekproject zoals Spacewatch, NEAT of LINEAR maakt ten minste drie opnamen per nacht van hetzelfde stukje hemel, met een tussenpauze van 30-40 minuten. Doordat ze relatief snel langs de hemel bewegen (meerdere graden per dag) trekken aardscheerders ook bij korte belichtingstijden een klein spoor op de CCD opname. Wordt zo'n spoor op een CCD opname aangetroffen, dan worden de andere twee opnamen van hetzelfde stukje hemel bekeken. Staat het spoor ook daar op, dan kunnen drie posities gemeten worden, het minimum om een schatting van de positie in toekomstige uren te maken. Het object krijgt een voorlopige projectcode, en er wordt door het zoekproject een melding gepost op de NEO Confirmation Page (NEOCP) van het Minor Planet Center (MPC) van de Internationale Astronomische Unie IAU. Het is nu namelijk zaak dat andere observatoria (zoals hierboven al vermeld vaak amateur observatoria) over de opvolgende dag(en) het object terugvinden en aanvullend positiebepalingen doen. Alleen wanneer de waarneemboog meer dan een dag bedraagt, is de uit de posities berekende voorlopige baan namelijk nauwkeurig genoeg om het object officieel gecatalogiseerd te krijgen door het MPC. Lukt dit niet (en dat gebeurt regelmatig), dan geldt het object als "verloren". Lukt het wel, dan krijgt het object een voorlopige aanduiding (het jaartal met een volgcode bestaande uit letters en cijfers, b.v. 2005 GG81) en een publicatie in de Minor Planet Electronic Circulars. Pas dan is de ontdekking 'officieel'.
Na publicatie van de ontdekking en de gemeten posities, wordt gekeken of het object in de toekomst mogelijk gevaar kan opleveren. Omdat er veel onzekerheden in de baan zijn, wordt dat gevaar uitgedrukt in een 'kans'. Diverse instanties, zoals het NASA Jet Propulsion Laboratory, volgen en publiceren de gegevens voor dergelijke Potentially Hazardous Asteroids.
Recente aardscheerders
In oktober 2008 werd vanuit de Verenigde Staten voor het eerst een vermoedelijke "inslag" van een slechts kort tevoren ontdekte, de aarde naderende kleine planetoïde gemeld. Het betrof het object genaamd 2008 TC3, vermoedelijk met de omvang van niet meer dan een personenauto, die boven noordelijk Soedan in de atmosfeer zou exploderen met een kinetische energie-equivalent van 1.000 of 2.000 ton TNT.
De melding had betrekking op een planetoïde die de voorgaande nacht ontdekt was door Richard Kowalski en anderen op een observatorium in Arizona. Peter Brown, een meteoor-onderzoeker aan de Universiteit van West Ontario in Canada, meldde dat de explosie geregistreerd was door een ultrageluid-sensor van het International Monitoring System dat dient voor de detectie van kernwapenexlosies. Op beelden van de ESA-weersatelliet zou de gebeurtenis ook waargenomen zijn. Zdenek Charvat van het Tsjechisch Hydrometeorologisch Instituut ontdekte als eerste de flits op de Meteosat-opnamen.
- 2012 DA14 die op 15 februari 2013 op 29919 km oftewel 3,5 aardstralen voorbij vloog.
- 2005 TY55 die op 9 november 2011 op 0,9 maanafstand voorbij vloog.
- 2007 TU24 die in januari 2008 op 1,4 maanafstand voorbij vloog.
- 2005 TK50 die in 2005 op een derde van de aard-maanafstand voorbij vloog
- 2004 YD5 die eind 2004 op slechts één tiende van de aard-maanafstand voorbij vloog
- 2002 MN die in 2002 op 128000 km langs de aarde vloog.
- 2001 YB5 (diameter 300 m) die op 7 januari 2002 op minder dan tweemaal de afstand aarde-maan voorbijvloog.
Toekomstige aardscheerders
- Op 29 april 2020 zal de potentieel gevaarlijke planetoïde (52768) 1998 OR2 op ongeveer 0,042 AE de aarde passeren.
- Op 26 juni 2028 zal planetoïde 2001 WN5 op ongeveer 250.000 kilometer langskomen, dat is binnen de baan van de maan.
- Op 13 april 2029 komt de planetoïde Apophis langs; opnieuw zonder direct gevaar. Volgende passages worden verwacht op 14 april 2035, 13 april 2036 (dichtste passage), 13 april 2037 en 13 april 2046.
Komt een klein lichaam dicht langs de aarde, dan wordt het uit zijn baan getrokken. Het is daardoor moeilijk te voorspellen wanneer het lichaam weer langs de aarde zal scheren.
Referenties
- Sterrengids 2005
- Minor Planet Electronic Circulars MPEC's