Abele spelen

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Ridder en Sandrijn; illustratie uit de Goudse druk van Lanseloet van Denemerken, uitgegeven door Govert van Ghemen

De abele spelen omvatten vier Middelnederlandse profane toneelstukken die bewaard zijn gebleven in het kostbare Hulthemse handschrift. Dit handschrift stamt uit 1410 en bevindt zich in de Koninklijke Bibliotheek in Brussel (hs. 15.589-623). Het zijn de oudst bekende Nederlandstalige toneelstukken van wereldlijke (niet-geestelijke) aard. Ze dateren van omstreeks 1350 en behoren daarmee ook tot het oudst bekende West-Europese wereldlijke toneel.

Inhoud[bewerken | brontekst bewerken]

Deze toneelstukken zijn:

Alle vier de stukken behandelen een liefdesthema in de stijl van de hoofse liefde (vandaar 'abel' = 'edel' = 'hoofs'). Het gaat hierbij respectievelijk om de liefdesparen Esmoreit en Damiët, Gloriant en Florentijn, Lanseloet en Sanderijn, Winter en Somer (de laatste is een allegorie). De structuur van de stukken is vrij eenvoudig van opbouw.

De opvoering van (een van) de abele spelen werd gevolgd door een 'sotternie' (klucht). Omdat de spelen zelf 'edel' waren, werd hetzelfde thema dan in een meer populistische en explicietere vorm gebracht in de klucht.

De bij de abele spelen horende sotternieën zijn:

Omdat er twee sotternieën meer zijn dan abele spelen, denkt men dat er in het verleden zes abele spelen, in plaats van de huidige vier, zijn geweest.

Betekenis 'abel'[bewerken | brontekst bewerken]

Over de exacte betekenis van de term 'abel', die alleen bekend is in deze context[1], is de nodige discussie geweest. Het betekent op zich 'edel', en moet beschouwd worden als het tegenovergestelde van 'geestelijk'. Anderzijds kan de term 'abel', afkomstig van het Latijnse "habilis" (bekwaam, vernuftig, kunstig), gebruikt zijn om de stukken te onderscheiden van de meer boertige sotternieën die in hetzelfde handschrift voorkomen.[2]

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Joris Reynaert, 'Literatuur en geschiedenis. De abele spelen en de Brabantse context omstreeks 1350-1400', in: Spiegel der Letteren, 2020, nr. 3, p. 211-244. DOI:10.2143/SDL.62.3.3288955