Alphonse Vandenpeereboom
Alphonse Louis François Xavier Vandenpeereboom (Ieper, 7 juni 1812 - Sint-Gillis, 10 oktober 1884) was een Belgisch liberaal politicus.
Levensloop
Vandenpeereboom was de zoon van Louis Vandenpeereboom en Joséphine Hynderick. Hij bleef vrijgezel. Hij behoorde tot een uitgebreide en gevarieerde familie. Hij was een neef van Ernest Vandenpeereboom en een oom van Paul Vandenpeereboom en van minister Jules Vandenpeereboom. Hij was tevens een neef van minister Jules Malou en van bisschop Jean-Baptiste Malou.
Hij promoveerde in 1833 tot doctor in de rechten aan de Rijksuniversiteit Leuven en werd in 1834-1836 bediende in het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Hij behoorde tot de medestichters van de Université Libre de Bruxelles. Hij werd vervolgens advocaat in Ieper.
In 1841 stichtte hij de openbare bibliotheek van Ieper en was er bibliothecaris tot in 1860. In 1842 werd hij bestuurslid van het stadsmuseum. Van 1842 tot 1848 was hij provincieraadslid van West-Vlaanderen voor het kanton Haringe. Ook nog in 1842 werd hij gemeenteraadslid en schepen van Ieper, om van 1859 tot 1861 burgemeester te zijn. In 1848 werd hij voor de Liberale Partij verkozen tot lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers voor het arrondissement Ieper en vervulde dit mandaat tot in 1876.
Vandenpeereboom was van 1861 tot 1867 minister van Binnenlandse Zaken in de Regering-Rogier II. Als minister nam hij een aantal maatregelen ten gunste van Vlaamse letterkunde, muziek en toneel en in 1864 voerde hij de gemeenschappelijke Nederlands-Belgische spelling voor het Nederlands in, die opgesteld was door Matthias de Vries.[1]
In 1868 werd hij benoemd tot minister van Staat.
Publicaties
Na zijn politieke carrière legde hij zich toe op de studie van de geschiedenis van zijn geboortestad Ieper. De neerslag van dit onderzoek verscheen in de zevendelige boekenreeks Ypriana (Brugge, 1878-1883). Daarnaast publiceerde hij talrijke artikelen in historische tijdschriften, met name in de Annales de la Société historique d'Ypres, waarvan hij medestichter was.
Hij was een ijverig verzamelaar van handschriften, munten en penningen. Bij zijn overlijden ging zijn verzameling naar de stad Ieper, waar ze ondergebracht werd in het stedelijk museum, het stadsarchief en de stadsbibliotheek. Dit alles ging veertig jaar later tijdens de Eerste Wereldoorlog verloren. In 1892 kreeg hij als dank voor zijn verdiensten een eigen standbeeld op het toenmalige Petite Place.[2] Dit werd vervangen in 1951 door een buste op het plein dat tegenwoordig zijn naam draagt.[3]
Ook was hij vanaf 1879 lid van de Koninklijke Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten. Een van de bekendste uitspraken van Vandenpeereboom was: "Als riet buygt niet maer blijft vroom pereboom."
Literatuur
- P.P. DENYS, M. Alph. Vandenpeereboom. Ministre d'Etat. Sa vie. Ses oeuvres. Manifestation du 30 septembre 1883, Ieper, 1884.
- A. DIEGERICK, Alphonse Vandenpeereboom, in: Biographie nationale de Belgique, T. XVI, Brussel, 1901.
- Luc SCHEPENS, De provincieraad van West-Vlaanderen, 1836-1921, Tielt, 1976
- Marcel BOTS, A. Vandenpeereboom. La fin d'un règne. Notes et Souvenirs, Gent, Liberaal Archief, 1994.
- Jean-Luc DE PAEPE & Christiane RAINDORF; GERARD, Le Parlement belge, 1831-1894, Brussel, 1996.
Bronnen
- Albert Schouteet & Egied E. Strubbe (1950), Honderd jaar geschiedschrijving in West-Vlaanderen, Brugge, blz. 100.
- Paul Trio (2014), 'Vroege belangstelling voor het rijke corporatieve leven van middeleeuws Ieper door Alphonse Vandenpeereboom', in: Uit de korf van de Emulatie. Baanbrekende historische bijdragen gepubliceerd in 175 jaar Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge, Brugge, Genootschap voor Geschiedenis, ISBN 9789082203806, blz. 71-74.
Verwijzingen
Voorganger: Charles Rogier |
Minister van Binnenlandse Zaken 1861-1867 |
Opvolger: Eudore Pirmez |