Anna Clasina van Hattem

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Anna Clasina van Hattem (Breda, 14 februari 1924Amsterdam, 24 januari 1984) was een Nederlands architect aangesloten bij de Bond van Nederlandse Architecten.

Zij was dochter van (districts)bestuurder van de vakbond Algemene Nederlandse Metaalbedrijfsbond Dirk Willem van Hattem (ridder in de Orde van Oranje Nassau) en Johanna Beeks. Zelf bleef ze gezien haar bericht van overlijden vermoedelijk ongehuwd. Ze werd gecremeerd op Westgaarde.[1]

Het zag er in eerste instantie niet naar uit dat ze architect zou worden. Haar opleiding werd al onderbroken door het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, maar dreigde ook te stokken door de beperkte mogelijkheden van vrouwen binnen de architectuur. Haar vader stelde daarom dat ze naar de HBS in Arnhem “een vak moest leren”, te weten onderwijzeres. Daartoe ging ze naar de Kweekschool voor onderwijzers; ze haalde er de akte voor lager onderwijs. Ze had echter al vanaf haar jeugd artistieke aspiraties richting beeldhouwen en tekenen, iets dat ze benadrukte in haar kweekschoolperiode. Ze vond die kunstvormen te persoonlijk en begon derhalve aan de Middelbare technische school (MTS) een opleiding richting architectuur. Daaropvolgend kwam een combinatie van praktijk (werken op een architectenbureau) en een opleiding bij de Vereniging voor Voortgezet en Hoger Bouwkunst Onderricht. Na die studie volgde nog een tweejarige opleiding Hoger Bouwkunst Onderricht (HBO).[2]

Ondanks schampere opmerkingen hier en daar ("waarom zij het in haar hoofd haalde bouwkundig tekenaar te willen worden") kwam ze te werken bij de Gemeente Amsterdam. Zij hadden destijds een opleidingsregeling die vijf jaar in beslag nam. In het laatste jaar mocht ze particulier opdrachten aannemen, doch koos er op 1 april 1963 voor te gaan werken voor de gemeentelijke dienst Publieke Werken.

Het oeuvre van haar is verre van volledig onderzocht. Daar kon ze aan de slag bij het ontwerpen van sociale woningbouw (woningwetwoningen) in de nieuwbouwwijken binnen het Algemeen Uitbreidingsplan van Cornelis van Eesteren. Er kwamen voor 1963 al van haar hand woonblokken in Osdorp met respectievelijk 648 en 310 kleine woningen. Ook zijn er van haar sporen van haar de vinden in Nieuwendam en Buiksloot. De kwaliteit was nog enigszins ondergeschikt aan de standaardisering binnen de toenmalige woningbouw. Van haar zijn vier grotere complexen van later datum bekend: Het zijn een ontmoetingscentrum in Buitenveldert (Van Leijenberghlaan, hoek Van Nijenrodeweg),[3] een politiebureau aan Lijnbaansgracht 219, [4] de Sporthallen Zuid ter waarde van 18 miljoen gulden [5] en Sporthal De Pijp. De opening van die laatste sporthal maakte ze nog net mee, amper een jaar later overleed ze.