Naar inhoud springen

Aribert Heim

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door RomaineBot (overleg | bijdragen) op 24 dec 2018 om 04:34. (Invulling parameters sjabloon)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Aribert Heim
Plaats uw zelfgemaakte foto hier
Bijnaam Dr. Tod
Mini Mengele
Tarek Hussein Farid
Geboren 28 juni 1914
Bad Radkersburg, Oostenrijk-Hongarije
Overleden 10 augustus 1992
Caïro, Egypte
Rustplaats Begraafplaats voor de armen; Caïro, Egypte
Land/zijde nazi-Duitsland
Onderdeel Waffen-SS
Dienstjaren 1940 - 1945
Rang
SS-Hauptsturmführer
Eenheid SS-Verfügungstruppe
Concentratiekamp Mauthausen
6. SS-Gebirgs-Division Nord
Slagen/oorlogen Tweede Wereldoorlog
Portaal  Portaalicoon   Tweede Wereldoorlog

Aribert Heim alias Dr. Tod en Tarek Hussein Farid (Bad Radkersburg, 28 juni 1914Caïro, 10 augustus 1992[1]) was een Oostenrijks nazi-arts en oorlogsmisdadiger.

Rol in de Tweede Wereldoorlog

In het voorjaar van 1940 werd hij lid van de Waffen-SS en in oktober 1941 werd hij naar concentratiekamp Mauthausen gestuurd, waar hij gruwelijke medische experimenten uitvoerde op gevangenen. Later ging hij werken in een veldhospitaal in Wenen, en ook was hij arts bij de 6. SS-Gebirgs-Division Nord in Finland. Hij kreeg voor zijn rol in de Tweede Wereldoorlog de bijnaam Doktor Tod (Dr. Death) en Mini Mengele.[2]

Onder Heim groeide het Mauthausen-kamp uit tot een centrum voor medische experimenten. Omdat hij en zijn collega-wetenschappers aan een programma werkten om een verdovende pijnstiller te fabriceren, wilde hij de diepere dynamiek van het pijngevoel, en het uithoudingsvermogen van het organisme doorgronden. Mensen waren voor hem hierbij slechts proefkonijnen. Heim liet zijn slachtoffers op een operatietafel vastbinden, stelde hen met perverse zin voor wellevendheid op hun gemak, en begon met zijn 'wetenschappelijke experimenten', een Zeiss-chronometer in de hand om vast te stellen hoelang het proefobject erover deed om te sterven, en hoe spastisch en luidkeels diens doodsstrijd verliep.
Drie Spanjaarden kregen bijvoorbeeld benzeen in het hart of de longen geïnjecteerd. Bij anderen werden zonder narcose de appendix of ledematen geamputeerd.

Het gruwelijkste verhaal is dat van twee Joodse mannen, 18 en 20 jaar oud. Heim beloofde hun dat ze zouden worden vrijgelaten in ruil voor een kleine, onschuldige ingreep. Ze werden echter door Heim verdoofd en vervolgens met een operatiemes opengesneden en ontleed. Nadat beide slachtoffers ontleed waren, werd hun hoofd afgesneden waarna de overige delen van de lichamen werden verbrand.[3] Eén van deze Joodse hoofden kwam als presse-papier op Heims bureau te staan. Het andere schonk hij als trofee aan een bevriende nazi. Ook liet hij lampenkappen vervaardigen van de geprepareerde huid van zijn slachtoffers.[2]

Na de Tweede Wereldoorlog

Op 15 maart 1945 werd hij gevangengenomen door Amerikaanse soldaten. Hij werd om vreemde redenen (die mogelijk verband houden met de intussen bekende pogingen van Amerikanen en Sovjets om naziwetenschappers in dienst te nemen) vrijgelaten en werkte na de oorlog als gynaecoloog in het chique kuuroord Baden-Baden, totdat hij in 1962 verdween. Dat was de tijd van Eichmann in Jeruzalem, van Hannah Arendts verslagen in The New York Times, en van het ontwakende besef dat veel nazi's zich ongestoord onder het volk bevonden.

Zijn familie had iedereen voorgelogen dat Heim in Zuid-Amerika was overleden aan kanker; er werd echter nog steeds geld overgemaakt onder zijn naam. In 2000 ontdekte het Simon Wiesenthal Center een geheime bankrekening van Heim in Berlijn. Er werd een internationaal opsporingsbevel uitgevaardigd en Heim werd op de lijst gezet van het project Operation Last Chance, een campagne van het Simon Wiesenthal Center. In november 2005 werd verklaard dat Heim was gezien in Palafrugell in Spanje, maar later weer zou zijn verdwenen. Op 13 juli 2007 werd bekend dat Oostenrijk hem nog steeds hoopte op te sporen als voortvluchtige oorlogsmisdadiger, tegen een beloning van 50.000 euro. Dit gold ook voor Alois Brunner.

Lange tijd werd gedacht dat Heim zich in Spanje ophield. Verwanten zouden tot 2003 nog geld aan hem hebben kunnen overmaken. Tevens doken regelmatig getuigenissen op van mensen die hem daar meenden te hebben gezien, herkenbaar aan het V-achtige litteken aan de rechterkant van zijn mond. Heim was ruim 1.89 meter lang.[2]

Op 30 juni 2008 uitte het hoofd van het Simon Wiesenthal Center de beschuldiging dat een rechter in het Duitse Baden-Baden de zoektocht naar Aribert Heim blokkeerde.[4] In juli 2008 maakte het Simon Wiesenthal Center bekend dat Aribert Heim mogelijk in Chili zou verblijven.[5] Heims 62-jarige dochter Waltraud Boser woont inderdaad in het Chileense Puerto Montt.[2]

Overlijden

Op 4 februari 2009 publiceerden The New York Times[6] en de Duitse publieke televisieomroep ZDF[7] de conclusies van een gezamenlijk onderzoek door de journalisten Souad Mekhennet en Nicholas Kulish. Heim zou reeds 1992 in Caïro aan darmkanker zijn overleden. Hij zou aldaar op een armenbegraafplaats zijn bijgezet, nadat de Egyptische autoriteiten erachter waren gekomen dat Heims zoon het lichaam van zijn vader aan de wetenschap ter beschikking wilde stellen. Daar Heim zich reeds in de jaren tachtig tot de islam zou hebben bekeerd (onder de schuilnaam Tarek Hussein Farid), zou dit echter verboden zijn; vermoedelijk is zijn lichaam in een massagraf begraven. Voordat Heim zich bekeerde, gebruikte hij in het dagelijks leven zijn tweede voornaam Ferdinand. Het Simon Wiesenthal Center wenste een nader onderzoek met bij voorkeur DNA-bewijs; het zou niet de eerste keer zijn dat een oorlogsmisdadiger zijn eigen dood zou veinzen.[bron?]

Op 21 september 2012 werd Heim door een Duitse rechtbank officieel dood verklaard.[8]

Trivia

Volgens het in oktober 2007 verschenen boek "Ni oubli, Ni pardon" (Vergeten, noch vergeven) van de Israëlische ex-commando Danny Baz zou Aribert Heim door de groep nazi-jagers La Chouette (De uil), waar hij deel van zegt te hebben uitgemaakt, om het leven zijn gebracht op het eiland Santa Catalina voor de Californische kust in 1982. Dit na hem te hebben opgespoord in Canada en vervolgens te hebben ontvoerd. De groep werd gefinancierd door een slachtoffer van Heim, die na de oorlog zijn opgebouwde vermogen inzette om wraak te nemen. La Chouette zou ook leden van een Duits executiepeloton, dat op de Balkan Joodse Europeanen vermoordde, en enkele Hongaarse nazicollaborateurs hebben vermoord. De groep zou de moord op Heim geheim hebben gehouden. Ook de familie van Heim zweeg, onder meer om zijn pensioen en andere inkomsten op te strijken, aldus Baz in zijn autobiografie. Nazi-jager Efraim Zuroff, boegbeeld van de Wiesenthalstichting, verklaarde echter dat dit boek bestond uit leugens en dat Heim nog steeds in leven zou zijn: zo zou hij in 1986 nog een brief aan zijn familie hebben geschreven.

Registratienummers

  • NSDAP-nr.: 6 116 098
  • SS-nr.: 367 744 (1 oktober 1938)