Basaltwoord

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Een basaltwoord is een woord dat, bij wijze van toeval, andere woorden in zich herbergt die onderling tegenstrijdig zijn. De naam is ontleend aan de woorden bas (lage mannelijke zangstem) en alt (lage vrouwelijke zangstem). De term kwam voor het eerst voor in Battus' Opperlandse taal- & letterkunde.[1]

Voorbeelden[bewerken | brontekst bewerken]

  • Bah-rein[2]
  • berg-vlakte
  • bitter-zoet
  • boos-aardig
  • droef-geestig
  • duf-fel
  • eik-els
  • flauw-hartig
  • gister-morgen
  • grond-water
  • her-der
  • hoe-zo
  • ho-ren
  • hout-staal
  • huur-koop
  • ieder-een
  • kapot-maken
  • klap-zoen
  • koper-dief
  • kruis-punt
  • leer-stof
  • lig-stand
  • loop-fiets
  • me-ander
  • mense-lijk
  • morgen-avond
  • naar-geestig
  • op-vallend
  • oud-heden
  • ramp-zalig
  • recht-hoek
  • sta-ren
  • stil-leven
  • terug-weg
  • trap-lift
  • vliegen-vallen
  • vol-ledig
  • vol-op
  • vraag-stelling
  • vuur-water
  • water-ijs
  • water-stof-gas
  • wel-nee
  • werk-lui
  • Zee-land
  • zee-meer-min[3]
  • zoet-zuur
  • zout-zuur

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]