Bastien und Bastienne

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Bastien en Bastienne)
Mozart

Bastien und Bastienne (KV 50) is een zangspel (opera) van Wolfgang Amadeus Mozart in 1 bedrijf (7 scènes) naar een libretto van Friedrich Wilhelm Weiskern en Johann Müller, gebaseerd op zowel "Le devin du village" een operette geschreven door Rousseau als op Les amours de Bastien et Bastienne, een toneelstuk geschreven door Marie-Justine Benoîte en Charles Simonn Favart en door Harney de Guerville. De eerste opvoering was in 1768 in het huis van dr. Anton Mesmer in Wenen. De eerste bekende moderne opvoering vond plaats in het Architektenhaus in Berlijn op 2 oktober 1890.

Rolverdeling[bewerken | brontekst bewerken]

  • Bastien, een herder - tenor
  • Bastienne, een herderin die verliefd is op Bastien - sopraan
  • Colas, een plaatselijke tovenaar of waarzegger - bas
  • Herders en herderinnen, figuranten

Synopsis[bewerken | brontekst bewerken]

Bastienne is bang dat zij Bastien zal verliezen wegens vermeende ontrouw en vraagt advies aan Colas, de waarzegger. Hij adviseert haar om net te doen of ze Bastien niet meer ziet zitten. Tevens gaat Colas naar Bastien en vertelt hem dat zijn liefje een ander heeft. Dit is voor beiden uiteindelijk te veel en resulteert in een innige hereniging.

Achtergronden[bewerken | brontekst bewerken]

De bijna 12-jarige Mozart schreef deze opera waarschijnlijk in opdracht van Franz Anton Mesmer, in wiens huis de première plaatsvond. Het verhaal is flinterdun, maar de muziek is al typisch voor Mozart. Dat blijkt wel uit de aria van Colas, waarin hij een toverspreuk over Bastien uitspreekt met de woorden:

Diggi, daggi,
schurry, murry,
horum, harum,
lirum, larum,
raudi, maudi,
giri, gari,
posito,
besti, basti,
saron froh,
fatto, matto,
quid pro quo.

De muziek bij deze aria heeft al bijna de diepgang van het latere Requiem (KV 626). Tot slot zij vermeld dat er waarschijnlijk nog latere versies van deze opera door hem gemaakt zijn.

De ouverture van Bastien und Bastienne is terug te horen in Ludwig van Beethovens Eroica. Het valt te betwijfelen of Beethoven bekend was met het op dat moment onuitgegeven werk. De meest waarschijnlijke verklaring is dat beide componisten het thema hebben overgenomen uit een onbekende derde bron.