Botanisk Have
Botanisk Have | ||
---|---|---|
Kassen uit 1874 van de botanische tuin
| ||
Type | Stadspark | |
Locatie | Kopenhagen, Denemarken | |
Coördinaten | 55° 41′ NB, 12° 34′ OL | |
Oppervlakte | 10 hectare | |
Opening | 1870 (huidige locatie, 1600 (oprichting) | |
Status | Hele jaar geopend | |
Detailkaart | ||
De Botanisk Have (Nederlands: Botanische Tuin) in Kopenhagen is de botanische tuin van de Universiteit van Kopenhagen, en bevindt zich in het centrum van de stad. Het is bekend vanwege zijn complexe kassen die dateren uit 1874. De tuin is een onderdeel van het Nationaal Natuurhistorisch Museum van Denemarken, wat op haar beurt onderdeel is van de Faculteit der Wetenschap van de Universiteit van Kopenhagen. Thans dient de tuin voor onderzoek, onderwijs en recreatie. Het park wordt door een autoweg gescheiden van Kongens Have, Kopenhagens drukstbezochte park.
Geschiedenis
[bewerken | brontekst bewerken]De botanische tuin werd opgericht in 1600, maar verhuisde tweemaal voordat het in 1870 op zijn huidige locatie werd gevestigd. Waarschijnlijk werd de tuin opgericht voor het veiligstellen van een collectie medicinale planten na de Reformatie.[1]
Eerdere locaties
[bewerken | brontekst bewerken]De eerste tuin: Hortus Medicus
[bewerken | brontekst bewerken]De allereerste tuin, bekend als Hortus Medicus, werd op 2 augustus 1600 opgericht na de donatie van een stuk land door koning Christian IV. Het bevond zich toen in Skidenstraede (het huidige Krystalgad en er bevond zich ook een huis voor een van de professoren van de universiteit, wiens taak het was de tuin te verzorgen, ongeacht zijn leerstoel. In 1621 nam Ole Worm de verantwoordelijkheid over de tuin over en verrijkte de tuin met een groot aantal medicinale planten en exotische soorten die hij ontving van zijn vele buitenlandse contacten..[2]
Oeders tuin
[bewerken | brontekst bewerken]Een tweede botanische tuin werd aangelegd door Georg Christian Oeder in 1752 in het pas ontstane district Frederiksstaden. Deze tuin werd voorzien van een kas en werd in 1763 voor het publiek geopend. In 1769 doneerde Christian VII 2.500 thaler aan de universiteit om te gebruiken voor de botanische tuin. Met de financiële mogelijkheid tot uitbreiding van de botanische tuin maar een gebrek aan ruimte voor uitbreiding van de eigen tuin besloot de universiteit Oeders tuin over te nemen.[3]
Oeder werd de eerste directeur van de botanische tuin, en begon de Flora Danica te schrijven: een geïllustreerd naslagwerk over alle Deense en Noorse planten.
Charlottenborgtuin
[bewerken | brontekst bewerken]Beide tuinen werden in 1778 gesloten nadat de koning het land aan de Amaliegade terugverwierf. Tegelijkertijd doneerde hij een stuk land achter het Charlottenborgpaleis zodat op deze plek een nieuwe en grotere botanische tuin kon worden aangelegd. In 1817 bestond dit park uit niet meer dan 1,6 hectare wat begrensd werd door Charlottenborg, Nyhavn, de Munt, en Bremerholm. De eerste kas werd in 1784 toegevoegd aan de tuin, en na financiële hulp van de koning werden er in 1803 en 1837 meer kassen bijgevoegd. Naarmate de jaren verstreken werd steeds duidelijker dat de huidige botanische tuin erg krap was en er een noodzaak was voor uitbreiding.
De huidige tuin
[bewerken | brontekst bewerken]De huidige botanische tuin werd in 1870 aangelegd, en vier jaar later in 1874 kreeg het zijn grote kascomplex, naar een initiatief van de oprichter van Carlsberg J.C. Jacobsen, die het ook financierde. Hij werd hiervoor geïnspireerd door het Crystal Palace in Londen dat daar was gebouwd voor de Wereldexpo van 1851.[4]
Tegenwoordig
[bewerken | brontekst bewerken]De botanische tuin is tegenwoordig een informele tuin met gratis toegang.
Collecties
[bewerken | brontekst bewerken]Er bevinden zich meer dan 13.000 soorten, die bijna allemaal in het wild zijn verzameld. De tuin is onderverdeeld in verschillende secties, waaronder een sectie met Deense planten, die zo'n 600 soorten bevat.
Kassen
[bewerken | brontekst bewerken]De tuin heeft 27 kassen. De grootste hiervan is de 3000 m2 grote kas uit 1874.
Museum en zaadbank
[bewerken | brontekst bewerken]Het botanische museum van de universiteit en het herbarium bevinden zich in het park, waar onderzoekers en medewerkers toegang hebben tot een uitgebreide collectie naslagwerken en meer dan twee miljoen gedroogde plantensoorten.[5]
Externe link
[bewerken | brontekst bewerken]- (da) (en) Officiële website
Noten
[bewerken | brontekst bewerken]- ↑ Botanisk Have. Danmarks Naturfredningsforening. Gearchiveerd op 20 februari 2012. Geraadpleegd op 6 april 2009.
- ↑ The first garden. University of Copenhagen. Gearchiveerd op 2 oktober 2011. Geraadpleegd op 24 februari 2010.
- ↑ The second and third Botanic Garden. University of Copenhagen. Gearchiveerd op 29 november 2014. Geraadpleegd op 24 februari 2010.
- ↑ Botanisk Have. AOK. Gearchiveerd op 12 april 2009. Geraadpleegd op 6 april 2009.
- ↑ University of Copenhagen Botanical Garden. Encyclopædia Britannica. Geraadpleegd op 6 april 2009.