Brugse Metten

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Karel Anthonissen (overleg | bijdragen) op 27 sep 2006 om 22:09. (cat.)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Tijdens de Brugse Metten op 18 mei 1302 doodden de Bruggelingen leden van het Franse garnizoen in hun stad tijdens een nachtelijke verrassingsaanval. Jacques de Châtillon, landvoogd voor de Franse koning die leenheer van het graafschap Vlaanderen was, had de stad kort tevoren bezet. Hij kon ternauwernood ontsnappen.

Om de Fransen en de leliaards (Fransgezinde Vlamingen, meestal patriciërs) van de liebaards te onderscheiden werd elk verdacht persoon gevraagd om de schibbolet scilt ende vriend uit te spreken. Dit was moeilijk voor de Franstaligen, en zodoende was het duidelijk wie men mocht vermoorden. Een alternatieve uitleg is dat het niet om scilt ende vrient zou gaan, maar over des gildens vrient.

Na de Brugse Metten werden Jan Breydel en Pieter de Coninck gevierd als de leiders van de opstand. Hun standbeeld siert nog altijd de Grote Markt in Brugge.

Filips IV van Frankrijk stuurde een leger om het opstandige gewest te straffen, maar dat werd op 11 juli 1302 verslagen in de Guldensporenslag.