Cornelis Veltenaar

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Cornelis Veltenaar
Cornelis Veltenaar als predikant van de Evangelisch-altreformierte Kirchengemeinde te Laar (1902-1906)
Algemene informatie
Geboren 12 april 1873
Maassluis
Overleden 23 juni 1953
Maassluis
Nationaliteit Nederlands
Beroep predikant

Cornelis Veltenaar (Maassluis, 12 april 1873 - aldaar, 23 juni 1953) was een Nederlandse predikant.

Leven en werk[bewerken | brontekst bewerken]

Veltenaar werd in 1873 te Maassluis geboren als zoon van de zalmvisser Jacob Veltenaar en van Adriana Prins. Na zijn gymnasiumopleiding in Zetten ging hij theologie studeren aan de Theologische Hogeschool van Kampen. Hij vervolgde zijn studie in Genève, waar hij in 1904 een licentiaat behaalde met een verhandeling over Théodore de Bèze en zijn relaties met Nederlandse theologen. Twee jaar daarvoor was hij al predikant geworden in Laar in het graafschap Bentheim. Hij was vervolgens van 1906 tot 1909 gereformeerd predikant in Emmer-Compascuum en daarna van 1909 tot 1918 van Suawoude. In deze periode legde hij in 1913 zijn doctoraalexamen af in Utrecht en promoveerde aldaar in 1915 op een proefschrift over het kerkelijk leven in Den Briel. Van 1918 tot 1921 was hij predikant te Veenendaal. In deze plaats werd hij geconfronteerd met het Jannegiesgeloof, waar hij onderzoek naar deed en verslag van uitbracht.[1]

In 1921 verliet hij de gereformeerde kerk en werd hervormd predikant in Asperen. In 1925 legde hij zijn ambt van hervormd predikant neer en keerde terug naar de gereformeerde kerk. Na een korte periode in Den Haag te hebben gewoond nam hij in 1926 een beroep naar Tholen aan, waar hij tot 1940 predikant van de gereformeerde kerk was. In 1940 ging hij met emeritaat. Vlak voor zijn emeritaat, in april 1940, werd hij benoemd tot archivaris van de gemeente Tholen.[2] Drie jaar later publiceerde hij een studie over de geschiedenis van Tholen.

Veltenaar was lid van het Historisch Genootschap van Utrecht en van het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen. Hij trouwde op 24 april 1902 te Coevorden met Elisabeth Jonker, dochter van de schoenmaker Willem Jonker en van Johanna Zweers. Hij overleed in juni 1953 op 80-jarige leeftijd in zijn geboorteplaats Maassluis.

Bibliografie (selectie)[bewerken | brontekst bewerken]

  • Théodore de Bèze et ses relations avec les théologiens des Pays-Bas, Kok, Kampen, 1904
  • Beza herdacht, Bruininks, Maassluis, 1905
  • Het kerkelijk leven der Gereformeerden in den Briel tot 1816, Amsterdam, 1915 (proefschrift)
  • De Groote Kerk te Maassluis, Libertas, Rotterdam, 1917
  • De Doleantie te Maassluis en elders een tijdelijke breuk, Maassluische Boekhandel en Drukkerij, Maassluis, 1918
  • Bijbelcritiek, Van den Brink, Zutphen, 1918
  • Een nieuwe bijbelvertaling, Hollandia-Drukkerij, Baarna 1919 (pro Adrianus van Veldhuizen en contra Cornelis Veltenaar)
  • Caveat consules inzake het Zalmtractaat en de Visscherijreglementen, Amsterdam, 1928[3]
  • De Statenvertaling en haar bestrijders, De Standaard, Amsterdam, 1928
  • De geschiedenis van Tholen: staatkundig, maatschappelijk, kerkelijk, Altorffer, Middelburg, 1943