De Tielcase

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Tielcase betreft de spoorloze verdwijning in Tiel van minstens zes mannen in de nadagen van de Tweede Wereldoorlog. Deze verdwijningen stonden na de oorlog bij justitie te boek als de Tielcase.

Van der Zalm, Noordzij en Oosterlee[bewerken | brontekst bewerken]

Informatiebord bij de Kleine Willemswaard

Vanaf de Echteldsedijk in Tiel werden van september tot 22 oktober 1944 geallieerden over de Waal gezet naar bevrijd gebied (zogenaamde line-crossings). Op 22 oktober waren Geurt van der Zalm (37), Maarten Noordzij (19) en Piet Oosterlee (24) bezig met het opblazen van een rubberboot om inlichtingen en een paar mannen over te zetten, toen zij werden omsingeld door een Duitse patrouille. Zij werden gearresteerd en afgemarcheerd naar de Julianaschool aan de Grotebrugse Grintweg. Daar was in die tijd de gevangenis van de Wehrmacht, waar Ortskommandant Martin Richter de leiding had. Oosterlee werd op 23 oktober bij een vluchtpoging doodgeschoten; waarschijnlijk zijn de andere twee mannen ook op 23 oktober geëxecuteerd. Van der Zalm is begraven op begraafplaats Rusthof te Amersfoort.[1] Mogelijk zijn de lichamen van Oosterlee en Noordzij in de Waal gedumpt.[2]

In 2020 is bij de ingang van de Kleine Willemswaard een bord geplaatst ter herdenking van Van der Zalm, Noordzij en Oosterlee.[3]

Rijnders[bewerken | brontekst bewerken]

Verzetsman Goossen Rijnders (44) had in zijn woning boven de schilderswinkel aan de Eerste Bleekveldstraat een radio verborgen waarmee hij naar de BBC luisterde. Hij verspreidde de berichten, en regelde met zijn telefoon wapentransporten. In oktober 1944 vielen de Duitsers zijn huis binnen en liepen rechtstreeks naar de radio. Rijnders werd gearresteerd en achterop een motor naar de Julianaschool afgevoerd. Na enkele dagen verdween ook hij spoorloos.[4][5]

Melis en Van Oort[bewerken | brontekst bewerken]

Op 30 september nam een Duitse patrouille als onderdeel van de terreur tegen de burgerbevolking zes boeren uit Wamel gevangen die in de uiterwaarden aan het melken waren. Twee van hen, Bernhard Melis en Ernst van Oort, zijn nooit meer teruggezien. Zij zijn vermoedelijk op 4 oktober doodgeschoten.[6][2]

Dorrestein[bewerken | brontekst bewerken]

Uit de Julianaschool verdween in de zelfde periode ook Nicolaas Dorresteijn (25) uit Utrecht.[3][7]

Getuigen[bewerken | brontekst bewerken]

In verschillende naoorlogse proces-verbalen spraken getuigen over een aantal lichamen die op 23 oktober omstreeks 21.00 uur vanuit de kelder van de Julianaschool op een platte kar zijn geladen, die na ongeveer een uur leeg terugkeerde.[4][3]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]