De kroongetuige

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Voor het gelijknamige televisieprogramma, zie Kroongetuige (televisieprogramma).
De kroongetuige
Auteur(s) Maarten 't Hart
Land Nederland
Taal Nederlands
Genre thriller / detective
Uitgever De Arbeiderspers
Uitgegeven 1983
Pagina's 212
ISBN 9029518871
Portaal  Portaalicoon   Literatuur

De kroongetuige is een roman van de Nederlandse schrijver Maarten 't Hart. Het boek kwam in 1983 uit bij de uitgeverij De Arbeiderspers. Het verhaalt over een bioloog die wordt gearresteerd na de geheimzinnige verdwijning van een meisje. Zijn vrouw wil hem helpen maar zij raakt langzamerhand ook overtuigd van zijn schuld. De roman werd verfilmd in de Zweedse film Kronvittnet uit 1989.

Verhaal[bewerken | brontekst bewerken]

Leeswaarschuwing: Onderstaande tekst bevat details over de inhoud of de afloop van het verhaal.

Thomas Kuyper, een wetenschappelijk hoofdmedewerker van het Medisch Biologisch Laboratorium van de Universiteit van Leiden, doet onderzoek naar kannibalisme onder ratten. Kuyper is getrouwd met Leonie. Hoewel Leonie weet dat zij onvruchtbaar is, heeft ze een grote kinderwens. Ze besluit een week bij haar moeder te gaan logeren in haar geboortestad en aldaar een beroemde gynaecoloog te consulteren. Haar man gaat tijdens haar afwezigheid uit met Jenny Fortuyn. Na een cafébezoek wil Thomas met Jenny naar bed en grijpt haar vast, ze krijgen ruzie en Jenny vlucht weg. Als Thomas de volgende morgen zijn expres uitgehongerde ratten bekijkt, constateert hij dat de dieren zich hebben volgevreten.

Dan staat plotseling de recherche voor de deur. De heren Lambert en Meuldijk. Het blijkt dat het meisje de bewuste avond niet is thuisgekomen en dat Thomas de laatste is die haar nog heeft gezien. Hij wordt meerdere malen verhoord en men onderzoekt verdachte bloedspatten op zijn kleding. Als een ondergeschikte van Thomas vertelt over de volgevreten ratten wordt hij gearresteerd. De onthutste Thomas wordt ervan beschuldigd Jenny vermoord te hebben en opgevoerd aan de ratten. Ook is er een getuige die beweert Thomas en Jenny het laboratorium te hebben zien ingaan op de avond van haar verdwijning. Thomas vervalt tijdens de politieverhoren in zwijgen. Hij weigert antwoord te geven. Dit mede op advies van zijn advocaat. Wel schrijft hij aan zijn vrouw en biecht op met Jenny uit te zijn gegaan. Leonie gelooft in zijn onschuld en als de briefwisseling door de politie wordt stopgezet gaat ze zelf op onderzoek uit. Ze komt erachter dat Jenny mensen gebruikte om aan drugs te komen en dat het meisje niet verliefd was op Thomas. Ook krijgt ze van een oudere buurvrouw te horen dat Robert, jurist en vriend van Jenny, en zijn 'vrouw' op een sneeuwachtige morgen zijn vertrokken. Dit laatste is erg vreemd gezien het feit dat het 1 augustus was. Dan wordt de kleding van Jenny gevonden in het laboratorium van Thomas. Leonie gaat op onderzoek uit in het laboratorium en treft een verzameling dieren op sterk water aan. Bij de potten met zeekoeien treft ze het lijk van een vrouw aan. Leonie begint nu de twijfelen aan de onschuld van Thomas en verzwijgt vooralsnog haar ontdekking. Voor Thomas wordt het allemaal erger als blijkt dat er voor tonnen aan drugs zijn gestolen uit het laboratorium.

Tijdens het proces draait alles plotseling om. De kroongetuige van het OM, die Jenny en Thomas het laboratorium heeft zien ingaan, verklaart dat hij Thomas heeft zien wegrijden met een auto. Thomas kan echter niet autorijden en heeft geen rijbewijs. Het hoofd van de afdeling van Thomas verklaart vervolgens dat ratten nooit een lijk compleet kunnen opeten. Thomas wordt vrijgesproken. Leonie confronteert haar man vervolgens met het lijk bij de zeekoeien. Dit blijkt de vrouw van Robert, de vriend van Jenny, te zijn. De oude buurvrouw had niet helemaal ongelijk. Het was weliswaar geen sneeuw op de morgen van Roberts vertrek, maar populierenpluis. Robert heeft zijn vrouw meegenomen naar het laboratorium. Jenny liet ze binnen met de sleutel, die ze eerder had nagemaakt.[1] Binnen is Roberts vrouw vermoord en heeft Jenny haar kleding aangetrokken, waarna ze samen naar Zuid-Amerika zijn gevlucht.[2]

Achtergrond[bewerken | brontekst bewerken]

“De kroongetuige” is een psychologische roman met een misdaadmotief. Volgens ’t Hart was het in de 19e eeuw de literatuur niet zo streng afgebakend als in de 20e eeuw. Literaire misdaadromans waren heel normaal. Met “De kroongetuige” wilde hij dat genre weer terughalen. Overigens had hij met Ik had een wapenbroeder al een roman geschreven met een misdaadmotief. Later in 1993[3] ontvangt hij zelfs De Gouden Strop voor de roman Het woeden der gehele wereld. Het boek gaat ook niet alleen over de misdaad, ook het huwelijk speelt een belangrijke rol. Dat blijkt wel uit de uitspraak van Leonie: “zijn niet de meeste huwelijken van dien aard dat men geen derde als kroongetuige wenst? En juist deze derde ontbreekt vrijwel nooit – het kind – en dat is meer dan een kroongetuige, namelijk de zondebok”. Leonie is zelf ook de kroongetuige in het misdaadsegment, zij is degene die het lijk ontdekt en de echte kroongetuige opspoort.

De onschuldige verdachte[bewerken | brontekst bewerken]

Deze misdaadroman draait om de onschuld van de verdachte. Er worden behartigenswaardige dingen over geschreven. De media vinden de door de recherche geschetste gang van zaken zo opwindend, dat het wel waar moest zijn. De advocaat van Thomas heeft echter nog nooit gehoord dat iemand veroordeeld is, op grond van het feit dat iemand is verdwenen. De verdachte zelf vervalt in zijn zwijgrecht, als hij hoort waarvan hij wordt beschuldigd. Rechercheur Lambert blijft echter volhouden dat een zwijgende verdachte schuldig is. De auteur stortte zich nog een andere keer op de onschuldige verdachte in zijn latere werk : De nakomer. Ook daar was sprake van een mediahetze. De trilogie werd schitterend voltooid door het voorwoord van Maarten ’t Hart in het boek van Lucia de Berk over haar eigen en levensechte ervaringen als onschuldige verdachte. Ook daar was er sprake van een mediahetze, bevooroordeelde rechercheurs en de uiteindelijke vrijspraak, die in het echte leven jaren op zich liet wachten.

Voetnoot[bewerken | brontekst bewerken]

  1. Ze mocht een week lang met Thomas zijn portemonnee betalen.
  2. Halverwege het boek oppert Leonie al deze optie.
  3. Deze prijs werd pas voor het eerst in 1986 toegekend.