Delftsche Studenten Weerbaarheid

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Delftsche Studenten Weerbaarheid
D.S.W.
Type Studentenweerbaarheid
Plaats Delft
Oprichting 22 maart 1890
Moederregiment Regiment Limburgse Jagers
Moedervereniging Delftsch Studenten Corps
Aansluiting Studenten Weerbaarheden Convent

De Delftsche Studenten Weerbaarheid (kortweg D.S.W.) is een Nederlandse studentenweerbaarheid die onderdeel uitmaakt van het Delftsch Studenten Corps (DSC). D.S.W. bestaat uit zowel mannelijke als vrouwelijke leden van het DSC. Het moederregiment van de D.S.W. is het Regiment Limburgse Jagers.

Het Ceremoniële Tenue van de Delftsche Studenten Weerbaarheid.

Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Omstreeks 1850, kort na de oprichting van het DSC, richten leden van het DSC een vereniging op ter bevordering van hun schietvaardigheid (ter lijfsbehoud bij een eventueel duel), "Buks- en Pistoolgezelschap, Diletto et Arme". In een kort doch roemrijk bestaan werd Z.M. Koning Willem III Beschermheer van Diletto et Arme en werd de Prins van Oranje, Willem van Oranje-Nassau, buitengewoon Erelid - ook zo opgenomen in de corps-almanak. In 1867 maakte het gezelschap echter plaats voor de 1e Afdeling (de studentenweerbaarheid afdeling) van de Vereeniging tot Bevordering van 's Lands Weerbaarheid "Frederik Hendrik". De 2e Afdeling bestond enkel uit burgers. Beide afdelingen vielen onder een gezamenlijk bestuur, waarin twee studenten zitting hadden. Een aantal jaren hielden de afdelingen gezamenlijke oefeningen. Op een gegeven moment voelden de studenten echter bezwaar bij het feit dat burgers medezeggenschap hadden omtrent het reilen en zeilen van de 1e Afdeling. Zo wenste het bestuur niet bij te dragen aan de kosten van de interacademiale schietwedstrijden, terwijl studenten hier graag aan wilden deelnemen. Toen de onenigheden tussen de burgers en studenten niet langer waren te overbruggen besloot de 1e Afdeling zelfstandig voorwaarts te gaan. Zo werd op zaterdag 22 maart 1890 de Delftsche Studenten Weerbaarheid opgericht.

Externe link[bewerken | brontekst bewerken]