De dwergzijker (Molgula complanata) is een zakpijpensoort uit de familie van de Molgulidae.[1] De wetenschappelijke naam van de soort is voor het eerst geldig gepubliceerd in 1870 door Alder & Hancock.[2]
De dwergzijker is een kleine, solitair-levende zakpijp met een bol-, ei- of conisch vormig lichaam, tot 15 mm hoog en 20 mm in diameter.[3] De mantel is dun en doorschijnend met wat aanhangend zand, schelpen, enz. De orale sifon is 6-lobbig en de atriale sifon 4-lobbig. Beide sifons zijn goed van elkaar gescheiden. Er zijn ongeveer 20 vertakte vertakte tentakels van variabele grootte aanwezig.
De dwergzijker heeft een Arctisch-boreale verspreiding.[3] Het wordt gevonden gehecht aan een harde ondergrond; van lagere kust tot diepten van meer dan 500 meter. Pas in 2005 werd in Nederland de eerste populaties van duizenden exemplaren dwergzijkers gevonden in de Oosterschelde.[4]
Bronnen, noten en/of referenties
↑Sanamyan, K.; Monniot, C. (2013). Molgula complanata Alder & Hancock, 1870. In: Shenkar, N.; Gittenberger, A.; Lambert, G.; Rius, M.; Moreira Da Rocha, R.; Swalla, B.J.; Turron, X. (2013) Ascidiacea World Database. Geraadpleegd via: World Register of Marine Species
↑Hancock, A. (1870). On the larval state of Molgula; with descriptions of several new species of simple ascidians. Ann. Mag. nat. Hist. (4) 6: 353-368
↑ ab(en) M.J. de Kluijver & S.S. Ingalsuo, Molgula complanata. Macrobenthos of the North Sea - Tunicata. Gearchiveerd op 2 december 2021. Geraadpleegd op 2 december 2021.
↑Adriaan Cmelig Meyling & Arjan Gittenberger (2006). Exoten en andere nieuwkomers in onze zoute wateren. De Levende Natuur107 (6): 242-246.
