Esther Blom
Uiterlijk
Esther Blom | ||||
---|---|---|---|---|
Algemene informatie | ||||
Geboren | 1948 | |||
Land | ![]() | |||
Beroep | dichter, schrijver en pianopedagoog | |||
Dbnl-profiel | ||||
|
Esther Blom (Utrecht, 1948) is een Nederlands dichter, schrijver en pianopedagoog.
Blom schreef diverse dichtbundels. Marjo Tal componeerde haar liederencyclus Canzonen (1988) op teksten van Blom. De gedichten die Tal hiervoor gebruikte - over ziekte, dood, afscheid, verdriet en rouw - publiceerde Blom later in de bundel Waterlijn uit 2001. Blom schrijft in de traditie van de parlando-poëzie.
Esther Blom is een kleindochter van Nico van Suchtelen, schrijver en directeur van uitgeverij Wereldbibliotheek. Ze schreef in 1999 zijn biografie[1][2][3].
Werken
- Mikroklimaat: gedichten, 1976
- Omdat een rups nog niet vliegen kan,1980
- De vlam van het menselijk denken. Nico van Suchtelen 1878–1949, 1999, biografie
- Waterlijn, 2001, poëzie[4]
- Met vingers van albast, 2005, poëzie
Externe links
- Audiofragmenten
- Biografie Nico van Suchtelen, door Esther Blom, oorspronkelijk gepubliceerd in BWSA 6 (1995), p. 213-218
Bronnen, noten en/of referenties
- ↑ Interview met Blom over de biografie door P. J. Vergunst, 'Nico van Suchtelen, wereldverbeteraar', in: Reformatorisch Dagblad, 23 februari 2000
- ↑ Boekrecensie: Nico van Suchtelen (1878 - 1949) Spinoza-gedicht
- ↑ Het boek werd in NRC Handelsblad door Annemarie van Heerikhuizen beschreven als "een zorgvuldig geschreven studie". Over deze biografie werd echter niet door iedereen positief geoordeeld: Rooijackers betitelde deze als een hagiografie, zie: Patrick Rooijackers, 'Het familielid als hagiograaf', in: Vooys 18 (2000), p. 92-94. Picarta schrijft: "Er zijn veel aardige, maar te uitgebreide brieffragmenten te lezen, maar een poging tot synthese ontbreekt, evenals een schets van de literair-historische context waarbinnen Van Suchtelen figureerde. Zo wordt de kans gemist hem zijn bescheiden, maar rechtmatige plaats in de literatuurgeschiedenis te geven".
- ↑ 4 mei, Overveen Gedicht uit Waterlijn