Naar inhoud springen

F- en Z-hoeken

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Meerdervoort (overleg | bijdragen) op 13 jun 2013 om 20:27. (Wijzigingen door 77.165.48.83 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Silver Spoon)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Een lijn die twee gegeven evenwijdige lijnen snijdt maakt met elk van de twee lijnen vier hoeken. De evenwijdigheid van de twee gegeven lijnen zorgt ervoor dat een aantal hoeken gelijk zijn.

  • De overeenkomende hoeken bij beide evenwijdige lijnen, F-hoeken genoemd, zijn gelijk.
  • Een hoek bij de ene lijn is gelijk aan de overliggende hoek aan de andere lijn, Z-hoeken genoemd.

Ook de omkering is waar. Zijn bij twee gegeven lijnen twee F-hoeken of Z-hoeken gelijk, dan zijn dit evenwijdige lijnen.

Deze terminologie wordt vooral gebruikt in het voortgezet onderwijs bij het aanleren van rekenen en redeneren in meetkundige figuren.

F-hoeken Z-hoeken
Op de figuren links een voorbeeld van twee F-hoeken, rechts van twee Z-hoeken. De rode delen geven aan waar de naamgeving vandaan komt.

Externe links

Bewijs met F-hoeken op WisFaq.