Naar inhoud springen

Fort Santo Tomás

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door InternetArchiveBot (overleg | bijdragen) op 30 jul 2017 om 04:22. (1 bron(nen) gered en 0 gelabeld als onbereikbaar #IABot (v1.5beta))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Fort Santo Tomas
Plaats in Dominicaanse Republiek Vlag van Dominicaanse Republiek
Fort Santo Tomás (Dominicaanse Republiek)
Fort Santo Tomás
Situering
Provincie Santiago de los Caballeros
Coördinaten 19° 19′ NB, 70° 51′ WL
Algemeen
Oppervlakte 0,1 tot 0,15 km²
Inwoners Geen
Hoogte 370 m
Foto's
Plaket met data
Plaket met data
Portaal  Portaalicoon   Caraïben

De bouw van Fort Santo Tomas, in de Cibao-vallei op Hispaniola, begon op 17 maart 1494. Het was het eerste fort voor de controle op de goudgebieden die, door Christoffel Columbus, in korte tijd zouden worden gebouwd. De commandant van het fort was Pedro Margarite.

Geschiedenis

Columbus had aan Alonso de Ojeda de opdracht gegeven om het eiland te onderzoeken. Deze ging met een groep ruiters op expeditie en kwamen terug met goud uit de Cibao vallei, een deel van de cacicazgo Maguana waar cacique Caonabó regeerde.

Columbus liet op 13 maart 1494 een weg aanleggen van La Isabela tot aan de rivier Jánico en gaf het de naam Paseo de los Hidalgos (weg van de adel). Hierna liet hij het Fort Santo Tomas[1] bouwen door commandant Pedro Margarit. Hij had hiervoor 70 timmerlieden en metselaars. Zijn opdracht was ook het verder verkennen van goudbronnen in de regio.

Het gevolg

De soldaten van fort Santo Tomas werden berucht om hun vervolging en de exploitatie van de Taino in het gebied. Daardoor ontwikkelde de inboorlingen een diepe vijandigheid tegenover de Spanjaarden en begonnen zich te vergelden. Columbus vreesde dat de machtige en populaire Caonabó een grote aanval zou starten. Om dit te voorkomen stuurde hij Alonso de Ojeda met een groep bewapende ruiters naar het gebied om hem gevangen te nemen. Het gevolg was de slag bij plaats die daarna de naam Santo Cerro (heilige berg) kreeg.