Naar inhoud springen

Gebruiker:Belannaam/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Belannaam/Kladblok

Dit is het persoonlijke kladblok van Belannaam.

Een kladblok is een subpagina van iemands gebruikerspagina. Het dient als testruimte voor de gebruiker en om nieuwe artikelen of langere toevoegingen aan bestaande pagina's voor te bereiden.

Let op: je kladblok opslaan gaat met de knop 'publiceren'. De pagina wordt daarmee nog niet in de openbare encyclopedie geplaatst en blijft een kladpagina. De kladblokpagina is wel zichtbaar (voor iedereen met wat meer Wikipedia-ervaring) en mag dus geen onoorbare dingen bevatten, zoals auteursrechtschendingen.

Het is, ook in een kladblok, uitdrukkelijk niet toegestaan om zonder toestemming auteursrechtelijk beschermd materiaal van derden te publiceren.

Johann Christian Lamster

J. C. Lamster was militair, cameraman en conservator. In het begin van de twintigste eeuw diende hij als militair in Nederlands-Indië. Tijdens een verlof in Nederland in 1911 kreeg hij opdracht om in dienst van het Koloniaal Instituut in Amsterdam filmopnamen te maken in Nederlands-Indië. Hij was uitgekozen op advies van oud-generaal Van Heutsz, als een van de weinige officieren met belangstelling voor de bevolking en hun cultuur. Om zich te bekwamen in het filmvak werkte Lamster korte tijd bij de Franse maatschappij Pathé Frères in Parijs.

Cameraman en filmer[bewerken | brontekst bewerken]

Van maart 1912 tot ongeveer mei 1913 maakte hij opnamen in Nederlands-Indië. Nauwgezet legde hij het leven van de Europeanen en inlanders vast, eerst bijgestaan door cameraman Octave Collet en daarna door een zekere Van der Kloet. Later deed Lamster het camerawerk zelf. Soms ensceneerde hij en altijd filmde hij vanuit één standpunt, voornamelijk in totalen.

Conservator in Indië en bij het Koloniaal Instituut in Nederland[bewerken | brontekst bewerken]

Toen de opnamen waren afgerond nam Lamster ontslag uit het leger. Hij werd conservator bij het Bataviaansch Genootschap in Nederlands-Indië. Na terugkomst in Nederland in 1924 werd hij conservator, en in 1936 waarnemend directeur van de afdeling Volkenkunde van het Koloniaal Instituut. Daar bleef hij tot 1938 werken. In datzelfde jaar werd hij benoemd tot officier in de orde van Oranje Nassau.