Gebruiker:Henxter/Slag bij Eylau

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Slag bij Eylau
Conflict Vierde Coalitieoorlog
Datum 8 februari 1807
Plaats Preußisch Eylau, thans Bagrationovsk
Resultaat Russische terugtocht
Strijdende partijen
Frankrijk Russische Rijk

Pruisen

Leiders
Napoleon I Levin August von Bennigsen
Troepensterkte
65000 man
300 kanonnen
68 à 70000 man
400 kanonnen
Napoleon op het slagveld van Eylau, door Gros
Vierde Coalitieoorlog

Maida · Saalfeld · Jena-Auerstädt · Golymin · Pultusk · Eylau · Danzig · Stralsund · Heilsberg · Friedland

De Slag bij Eylay was een treffen, nabij Preußisch Eylau, het huidige Bagrationovsk op 7 en 8 februari 1807 tussen de Franse troepen onder leiding van Napoleon I tegen de Russische en Pruisische troepen onder leiding van Levin August von Bennigsen. De slag was zeer bloedig en kende geen echte overwinnaar. Napoleons reputatie van onoverwinnelijkheid werd hierdoor voor de eerste keer aangetast.

Vooraf[bewerken | brontekst bewerken]

Napoleon had reeds het Pruisische leger verpletterd in de Slag bij Jena (14 oktober 1807) en de de restanten van het Pruisische leger tot overgave gedwongen. Een Russisch leger was door tsaar Alexander I gestuurd om bijstand te bieden, maar bleef dralen in Polen, wachtend op versterkingen. Op 26 december gingen de Franse maarschalken Lannes en Murat de confrontatie aan met de Russen die een defensieve positie op de Wkra innamen, en dwongen ze, respectievelijk in Pultusk en Golymin tot de terugtocht. De vermoeide Fransen wilden hierop hun winterkwartieren opzoeken. De nieuwe Russische commandant von Bennigsen kreeg intussen de verwachte versterkingen en ging in het offensief. In de Slag bij Mohrungen werd het Iste Franse korps onder Bernadotte tot de aftocht gedwongen. Door dit manoeuvre van de Russen lieten zij echter de flank van het leger ongedekt, en Napoleon dacht deze kans te benutten. Hij stuurde een boodschapper naar Bernadotte met zijn plannen, die echter werd onderschept door de kozakken van Pjotr Bagration. Hierop begonnen de Russen een algemene terugtocht, achtervolgd door de Fransen.

Tegen het moment dat ze in Eylau arriveerden, had von Bennigsen een geconcentreerde troepenmacht van circa 70.000 manschappen. In tegenstelling tot Napoleons gewoonte rukten de Fransen in verspreide slagorde op.

7 februari[bewerken | brontekst bewerken]

Op 7 februari rond twee uur 's middags kwamen het IVde Franse korps onder Soult en het cavaleriekorps onder Murat aan bij Eylau, waar ze onmiddellijk slaags geraakten met de Russische achterhoede onder Bagration. In de loop van de namiddag werden ze nog versterkt door de Keizerlijke Garde onder Bessières en het VIIde korps onder Augereau. Geconfronteerd met deze overmacht wist Bagration zijn troepen veilig terug te trekken.

Tegen de avond kwamen Franse troepen aan in het stadje Eylau, waar ze beschutting voor de koude nacht zochten. Het plaatsje werd echter nog bezet door een andere achterhoede onder leiding van Barclay de Tolly. Het kwam tot bloedige gevechten, waarbij beide zijden 4.000 man verloren. Barclay de Tolly moest zelf gewond worden afgevoerd. Rond tien uur 's avonds beval Bennigsen de Russische troepen het stadje te verlaten en aan de Fransen over te laten.

8 februari[bewerken | brontekst bewerken]

De volgende ochtend stonden de beide legers tegenover elkaar: de Fransen hadden ongeveer 49.000 manschappen tegen de Russen circa 67.000. De Russen konden nog steun krijgen van een Pruisisch legertje (circa 9.000 man) onder L'Estocq, terwijl de Fransen het IIIde korps onder Davout (circa 15.000 man) en het VIde korps onder Ney (circa 14.000 man) in de buurt wisten. De koude van de nacht was nauwelijks verdwenen, en heel de dag zouden de strijdende partijen gebukt gaan onder hevige sneeuwvlagen, waardoor de zichtbaarheid beperkt bleef.

Bennigsen begon de strijd rond 7 uur door zijn artillerie de posities van de Fransen te laten bestoken, onmiddellijk beantwoord door de Fransen in een twee uur lang durend artillerieduel. Tegen 9 uur kwam het IIIde korps onder Davout aan en viel het de Russische linkerflank aan. De manschappen waren echter vermoeid en uitgedund. Napoleon liet daarop het VIIde korps onder Augereau de Russische rechterflank aanvallen, en de divisie van Saint-Hilaire uit Soults IVde korps in het centrum.

Maarschalk Augereau was ziek, en moest op zijn paard worden geholpen. Verblind door de sneeuw rukte het IVde korps echter evenwijdig aan het vijandige leger op in plaats van er naar toe. Het kwam onder eigen vuur en vervolgens in het schootsveld van een Russische batterij van 70 kanonnen, die het vuur openden, gevolgd door een bajonetcharge van de infanterie. Het IVde korps kreeg op korte tijd hevige verliezen te slikken (929 doden en 4.271 gewonden) en moest zich in opperste verwarring terugtrekken. Het omsingelde 14de linieregiment werd zowat volledig vernietigd. De divisie van Saint-Hilaire, die in de juiste richting was opgetrokken, kon niet veel bijstand verlenen.

De Russische bevelhebber von Bennigsen beval hierop een algemene aanval: de divisie van Saint-Hilaire werd aangevallen door cavalerie en infanterie, en moest zich terugtrekken. De resten van het IVde korps trokken zich terug naar het dorpscentrum van Eylau, waar ze werden aangevallen door de Russen. Napoleon, die zijn commandopost had opgesteld aan het kerkhof van Eylau, kwam op gegeven moment zelf in gevaar. De Garde kwam tussenbeide met een bajonetcharge door de grenadiers, ondersteund door de Jagers te paard, en wist zo de keizer te ontzetten.

Cavaleriecharge[bewerken | brontekst bewerken]

Napoleon besloot vervolgens tot het inzetten van zijn reserve, het cavaleriekorps van Murat, samen 80 eskadrons of circa 11.000 ruiters, in wat een der grootste cavaleriecharges uit de geschiedenis zou worden.

Door de sneeuw konden ze niet galopperen. De cavalerie viel met 24 eskadrons aan in twee colonnes de dragonders onder Emmanuel de Grouchy, de kurassiers onder d'Hautpoul en de grenadiers onder Louis Lepic reden zij aan zij. De charge brak het centrum, ze keerden en chargeerde een tweede keer. De mannen van Grouchy werden teruggedreven, maar de kurassiers van d'Hautpoul stootten door. De paarden waren uitgeput, maar de kurassiers chargeerden een derde keer en braken weer door. De Russische kozakken mengden zich in het gevecht, maar hun lichtere paarden kwamen tekort tegen de grotere paarden van de Fransen.