Gebruiker:T.kortleve/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is het persoonlijke kladblok van T.kortleve.
Een kladblok is een subpagina van iemands gebruikerspagina. Het dient als testruimte voor de gebruiker en om nieuwe artikelen of langere toevoegingen aan bestaande pagina's voor te bereiden.

Let op: je kladblok opslaan gaat met de knop 'publiceren'. De pagina wordt daarmee nog niet in de openbare encyclopedie geplaatst en blijft een kladpagina. De kladblokpagina is wel zichtbaar (voor iedereen die wat meer van Wikipedia) en mag dus geen onoorbare dingen te bevatten.

Het is, ook in een kladblok, uitdrukkelijk niet toegestaan om zonder toestemming auteursrechtelijk beschermd materiaal van derden te publiceren.
Enkele handige links: Spiekbriefje | Snelcursus

Andere testplaatsen: De algemene zandbak | De probeerpagina van de snelcursus | De sjabloonzandbak

Crossmedia is een term afkomstig van het marketing en communicatie domein. Deze term is opgedoken toen (traditionele) mediamakers (print, televisie) beseften dat nieuwe media op zichzelf staan en machtiger zijn dan verwacht. Crossmedia is een communicatiemiddel dat een verhaal verspreidt over meerdere media, waarbij elk medium zijn specifieke mogelijkheden ten volle benut. Deze definitie is vanuit het communicatie perspectief geschreven.

Crossmedia is een middel om één of meer communicatiedoelstellingen te behalen. Hierbij zijn alle boodschappen en instrumenten zodanig op elkaar afgestemd dat ze elkaar aanvullen en versterken.

Definitie[bewerken | brontekst bewerken]

Crossmedia is een middel tot een groter doel. Verschillende media worden ingezet om met de consument in dialoog te treden. De term crossmedia wordt vaak uitgelegd als iets wat kenmerkend is voor het verspreiden van content (muziek, tekst, plaatjes, video etc.) over verschillende kanalen, zoals combinatie van televisie, internet, de bladen en mobiele apparaten.

Doorgaans wordt crossmedia gezien als het op een vernieuwde wijze, naast elkaar gebruik maken van traditionele en digitale media. Dit is echter niet zo. Volgens Indira Reynaert en Daphne Dijkerman gaat het erom dat verschillende media ingezet worden, maar de media uitgekozen wordt op hun mediaspecificatie. Dus de eigenschappen die de betreffende media heeft optimaal benutten om in dialoog te treden met de beoogde doelgroep.[1]

Het inzetten van verschillende media is niet per definitie crossmediaal. Als media zó wordt ingezet dat hun specifieke mogelijkheden ten volle benut worden (elk medium heeft zijn eigen specifieke kracht en moet aansluiten op de doelgroep waarvoor het medium gebruikt wordt) én waarbij de doelgroep ook ruimte heeft tot participeren, dan kan men het crossmediaal noemen.

Traditionele mediamix[bewerken | brontekst bewerken]

Het combineren van verschillende media gebeurde vroeger ook al. De term 'mediamix' is in de marketing- en communicatiewereld ontstaan. Een mediamix wordt gebruikt om te laten zien welke media in welke mate bij een campagne worden ingezet om de doelstelling te behalen. Door deze media te combineren ontstonden er nieuwe kansen en werden doelgroepen op een effectievere manier aangesproken.

Een mediamix is een term die verwijst naar het combineren van verschillende media samen en dat verwerkt in een collage. Een artistieke collage kan bijvoorbeeld bestaan uit foto's, verf, papier enzovoort. Tijdens een optreden kan het bestaan uit acteren op het podium, een film projecteren en live muziek afspelen. Een mediamix is niet direct gerelateerd aan crossmedia. Crossmedia is meer gefocust op de diversiteit van verschillende media ervaringen die met elkaar verbonden zijn. Een mediamix kan opgenomen worden in crossmedia.

Rond het jaar 2000 was de term crossmedia nog niet ter sprake. Het medium internet was toen net in opkomst en zat nog in zijn verkenningsfase, de mogelijkheden en kracht van internet werd toen nog niet ten volle benut. Nu is internet een participatiemedium geworden en heeft het zijn eigen specificiteit gekregen.

Mediumspecificiteit[bewerken | brontekst bewerken]

Elk medium wat gebruikt wordt bij een crossmediaal concept heeft zijn eigen specifieke eigenschappen, daarmee onderscheidt elke medium zichzelf. Het is de bedoeling bij een crossmediaal concept dat elk medium doet waar het goed in is. Indira Reynaert en Daphne Dijkerman beschrijven mediumspecificiteit als volgt; 'Mediumspecificiteit draait niet alleen om techniek, maar heeft ook een emotionele betekenis. Voorbeelden van mediumspecificiteit zijn het grote bereik en de emotionele impact van televisie, de interactiviteit van het internet of de connectiviteit van je mobiele telefoon.' Zo zie je dat elk medium zijn eigen specificiteit heeft. Op deze specificiteit bepaal je welk medium je inzet om de doelgroep te bereiken. Waar het ene medium tekortschiet, laat je een ander medium bijspringen. Het is belangrijk dat er gekeken wordt naar welke media elkaar kunnen versterken, het gaat om het aanvullen van tekorten van het ene medium met kwaliteiten van het andere medium.

De aard van crossmedia[bewerken | brontekst bewerken]

Van Vliet stelt dat er bij crossmedia verschillende soorten content over verschillende kanalen verspreid worden[2]. Om deze relaties te verklaren past hij dit toe op de semiotiek, de studie van tekens en tekensystemen. Voor het onderzoeken van crossmediale basisrelaties gebruikt Van Vliet het model van semioloog Charles Peirce. Peirce onderscheidt in relaties drie verschillende tekens.

Het volgende model van semiotiek maakt onderscheid tussen drie verschillende tekens:

  • Iconische tekens; Vertonen een overeenkomstige relatie.
  • Indexicale tekens; Dit zijn verwijzende tekens, verwijzen naar een ander kanaal.
  • Symbolische tekens; Is de relatie tussen teken en object. Een zaak van regels, afspraken of willekeur.

Crossmediastrategie kan op verschillende manieren ingezet worden, deze verschillende tekens geven een beeld van de manier waarop dat mogelijk is.

Iconische relatie[bewerken | brontekst bewerken]

Er wordt gesproken over iconische relatie wanneer content over verschillende kanalen een grote gelijkenis vertoont. De meeste crossmediale concepten zijn iconisch van aard. Dat is verklaarbaar als je ziet dat overeenkomsten van de content in verbinding staan met een merk die zich via verschillende merkextenties verspreid. In het basisboek crossmedia concepting gebruiken ze Libelle als voorbeeld. Libelle is van oorsprong een damestijdschrift, maar heeft in de loop der jaren diverse merkextenties uitgegeven. Zo is er bijvoorbeeld een actieve website, maar er wordt ook jaarlijks een Libelle-evenement georganiseerd. De naam Libelle en haar huisstijl binden de media-uitingen aan elkaar zonder te oordelen of er inhoudelijk aantoonbare relaties aanwezig zijn.

Indexicale relatie[bewerken | brontekst bewerken]

Deze relatie is verwijzend van aard. Bijvoorbeeld een kookprogramma op de televisie die tijdens het programma verwijst naar het gehele recept, wat te vinden is op internet. De belangrijkste motivatie voor het doorverwijzen heeft te maken met het verdienmodel. Door over te schakelen naar een ander kanaal kunnen inkomsten gegenereerd worden. Bij het voorbeeld van een kook programma, die voor het recept verwijst naar internet, is het mogelijk dat een aanbieder van kookgerei zijn spullen nogmaals onder de aandacht kan brengen. Het is wel van belang dat de content waarnaar verwezen wordt anders is of anders aangeboden wordt dan bij het verwijzende medium.

Symbolische relatie[bewerken | brontekst bewerken]

Van Vliet gaat er bij de laatste relatie van uit dat de verschillende media-uitingen niet alleen naar elkaar verwijzen, maar ook een waarde aanspreekt die uitstijgt boven de hetgeen waar het voor bedoeld is. Bijvoorbeeld bij mobiele telefoons gaat het allang niet meer alleen om de mogelijk overal te kunnen bellen, tegenwoordig verwachten we veel meer van een mobiele telefoon. Een kopje Nespresso is niet alleen maar koffie, maar ook een synoniem geworden voor verleiding en genot. Door de content die de media verspreid overstijgen de ervaringen die je krijgt bij het drinken van een kopje Nespresso.

Crossmediale conceptvormen[bewerken | brontekst bewerken]

Crossmediale concepten zijn in twee vormen te onderscheiden, namelijk het transmediale concept en het geïntegreerde concept, ook wel autonome en afhankelijke concept genoemd. Deze twee conceptvormen zijn anders van aard en worden dan ook voor verschillende communicatiedoelstellingen ingezet. Bij transmediaal concept ligt de focus vooral op het symbolische- en bij het geïntegreerde concept vooral op het indexicale contentrelatie. Overigens zijn de crossmediaconcepten vrijwel nooit volledig transmediaal of geïntegreerd.

Transmediale concept

Transmediale concept[bewerken | brontekst bewerken]

Volgens Indira Reynaert en Daphne Dijkerman is het transmediale concept vaak herkenbaar aan één merk die via verschillende media-adapties uiteen wordt gezet. Het transmediale concept gaat uit van de gedachte dat een verhaal of merk versterkt en vervolgens verspreid wordt over verschillende media. Deze autonome media kunnen verschillende doelgroepen aantrekken met betrekking tot mediagebruik. Bijvoorbeeld bij verfilming van boeken. Dit trekt weer een nieuwe doelgroep aan, mogelijk consumenten die de voorkeur geven aan een film boven een boek. Naast die boeken en films worden er ook games uitgebracht, waar ook weer nieuwe doelgroepen mee worden aangetrokken.

Geïntegreerde concept

Geïntegreerde concept[bewerken | brontekst bewerken]

Bij het geïntegreerde concept zijn de ingezette media gedeeltelijk of volledig met elkaar versmolten. Dit heeft te maken met de tekortkomingen die de gebruikte media afzonderlijk hebben, maar ook met hun mediumspecificiteit. De eigenschappen van de afzonderlijke media vullen elkaar aan. Een goed voorbeeld hiervan zijn talentenshows zoals The Voice. Bij dit format staat televisie centraal, maar er worden nog veel meer media ingeschakeld, zoals internet, mobiele telefonie en apps op tables. Bij internet is een wisselwerking niet noodzakelijk, wat bij mobiele telefonie en televisie wel het geval is. Dit komt doordat er bij de televisie een tekortkoming is aan interactie met het publiek. Deze wordt opgevuld door het mediumspecifieke element van de mobiele telefoon, de sms functie. Door deze twee media te combineren wordt er gezorgd voor meer interactie, dus meer betrokkenheid met het publiek.


  1. Indira Reynaert, Daphne Dijkerman: Basisboek crossmedia concepting. Amsterdam: Boom onderwijs, 2009. [PAGINA?]
  2. van Vliet, H (2008) Idola van de cross-media. Hogeschool Utrecht.