Geschiedenis van Terwaan
De geschiedenis van Terwaan verwijst niet zozeer naar het huidige Franse dorpje Thérouanne, maar naar de stad Terwaan, Terwanen of Terenburg, die ooit op die plaats lag.
Toen Julius Caesar in 56 v.Chr. Gallië veroverde, werd het noorden van het huidige Frankrijk bewoond door verschillende stammen die tot twee volken behoorden: de Kelten, beter bekend als de Galliërs, enerzijds; en de Germanen, gekomen van over de Rijn en sinds de 3e eeuw vóór Christus hier neergestreken. De bevolking was dus gemengd. In die tijden was het gebied van de huidige arrondissementen van Sint-Omaars (Saint-Omer) en Calais bewoond door de Morinen (tussen de Aa en Boulogne-sur-Mer), en hun buren de Menapiërs (tussen de Aa en de Leie) en de Atrebaten (zij gaven hun naam aan Artesië), veruit de grootste stam van de drie.
De Romeinse invloed was in deze uithoek van het Rijk vooral voelbaar in het stedelijk centrum Tarwenna (van het Keltisch "tarwos" of stier), dat in essentie een Romeinse schepping was en dat dan ook al snel werd omgedoopt tot Colonia Morinorum, hoofdplaats van de Civitas Morinorum of District der Morinen. Als zodanig vormde het ook een knooppunt van heirwegen die ook vandaag nog gemakkelijk te volgen zijn : de D341 van Gesoriacum (Boulogne-sur-Mer) over Terwaan naar Nemetacum (Atrecht) en Colonia Claudia (Keulen), en de D190 naar Kassel. De D192 vormt de aanzet tot de Leulène, een bochtige tertiaire weg naar de kust bij Wissant, waarvan de loop slechts gedeeltelijk bewaard bleef en die zeer waarschijnlijk veel ouder is dan de Romeinse heirwegen. Het einde van deze era kwam in 407, toen de Franken het stadje platbrandden.
Terwaan herleefde nadat Audomarus of Omaar, een monnik uit de abdij van Luxeuil, tussen 639 en 667 de evangelisatie van het huidige arrondissement Sint-Omaars ondernam en op het einde van zijn leven, met de steun van Acharius, de eerste bisschop van Terwaan werd. Hij werd daarbij geholpen door Bertinus van Artesië, waarnaar de abdij van Sint-Omaars werd vernoemd (Abdij van Sint-Bertinus). Het territorium van het bisdom werd in het noorden begrensd door de IJzer en in het zuiden door de Canche en de Leie, en was ondergeschikt aan het aartsbisdom van Reims.
Toen de graven van Vlaanderen vanaf de 9e eeuw gewapenderhand hun gebied naar het zuiden uitbreidden, ging ook Terwaan tot het graafschap behoren. Niet voor lang echter, want in een poging om de Franse koning Filips II August in zijn macht te brengen, huwde de Vlaamse graaf Filips van den Elzas zijn nicht Isabella van Henegouwen aan de jonge vorst uit en gaf hen het zuiden van Vlaanderen als bruidsschat mee. Dat draaide anders uit, want de wilsterke koning scheurde zijn geschenk in 1191 van Vlaanderen af verhief het later tot het graafschap Artesië. Daarmee ging ook Terwaan tot Frankrijk behoren en werd het Frans er de gangbare taal.
Nadat gravin Margaretha van Male in 1369 met Filips de Stoute, hertog van Bourgondië was gehuwd, bracht zij hem Vlaanderen als bruidschat aan. Zelf erfde de hertog in 1384 Artesië, zodat beide delen weer bij elkaar werden gebracht, nu als twee afzonderlijke entiteiten. Toen hertog Karel de Stoute een kleine eeuw later zijn rijk probeerde uit te breiden en daardoor in conflict raakte met koning Lodewijk XI van Frankrijk, kwam het tot een reeks schermutselingen tussen beide, culminerend in de Slag bij Nancy in 1477, waar Karel tijdens een persoonlijk duel met Lodewijk de dood vond. Dit was meteen het einde van de Bourgondische era en het onafhankelijkheidsstreven van het hertogdom.
De koning probeerde daarop Artesië terug bij de kroondomeinen te voegen door het militair te veroveren. Zo belegerde hij in 1479 Atrecht, maar ondervond daarbij zoveel weerstand dat hij na de inname besloot de stad te straffen: alle inwoners werden verjaagd en vervangen door Fransen uit de Loirestreek. Ontsteld en ontstemd door deze handelswijze kozen de Staten van Artesië de zijde van Maria van Bourgondië, dochter en erfgename van Karel de Stoute, en echtgenote van Maximiliaan van Oostenrijk. Daarop trok deze laatste, met het oogmerk de erflanden van zijn vrouw te verdedigen, tegen de Fransen in het veld en leverde op 7 augustus 1479 te Enguinegatte (iets ten zuiden van Terwaan) slag met hen. De uitslag bleef evenwel onbeslist waardoor beide tegenstanders min of meer gedwongen waren vrede te sluiten. Beide tekenden dus in 1482 de Vrede van Atrecht, die Artesië aan Maximiliaan en Maria toewees, echter zonder de Calaisis (dat in Engelse handen was), de Boulonnais en de bisschopsstad Terwaan. Terwaan werd een Franse enclave in Artesië. Spanningen met Frankrijk bleven bestaan, maar die leken te worden ontmijnd toen keizer Karel V en koning Frans I op 3 augustus 1529 de Damesvrede van Kamerijk sloten. Daar gaf Frankrijk immers formeel elk recht op Vlaanderen en Artesië op. Maar de Franse koning begon met het intensief versterken van Terwaan, zijn enclave in Artesië. Tussen 1521 en 1544 werden door de het Franse garnizoen van de stad 500 omliggende dorpen verwoest. Op verzoek van de Staten van Artesië namen keizerlijke troepen de stad in, aangevoerd door de heer van Lalaing. Karel V gaf op 20 april 1553 het bevel de stad (met een grote kathedraal, twee parochiekerken en verschillende kloosters en abdijen) zó volledig met de grond gelijk te maken dat recente opgravingen de grootste moeite hebben gehad om nog sporen terug te vinden; op de resten werd zout gestrooid opdat er nooit meer iets zou kunnen groeien. Slechts enkele brokstukken bleven gespaard, waaronder het beroemde gevelveld van de kathedraal met Le Grand Dieu de Thérouanne (midden 13e eeuw), dat naar de naburige kathedraal van Sint-Omaars werd overgebracht. Het bisdom Terwaan, een van de rijkste en meest uitgestrekte van heel West-Europa, werd opgeheven; bij de reorganisatie van de bisdommen in 1559 liet Filips II van Spanje het gebied ervan verdelen over de nieuwe bisdommen Boulogne, Sint-Omaars en Ieper. De Franstalige delen ressorteerden hierbij onder Boulogne en Sint-Omaars, terwijl de Nederlandstalige delen onder Ieper gebracht werden.
Als belangrijkste bisschop van Terwaan kan Johannes van Waasten (1099-1130) worden beschouwd, die aan het begin 12e eeuw de invoering van de Gregoriaanse hernieuwingsbeweging tot stand bracht. De laatste bisschop, Antonius II van Créquy, werd aangesteld in februari 1552, maar kon door de verwoesting van Terwaan nooit officieel geïnstalleerd worden. Hij werd op 15 december 1553 benoemd tot bisschop van Nantes. Tegenwoordig ressorteert het gebied van Terwaan onder het bisdom Atrecht.