Naar inhoud springen

Haliskia

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Haliskia peterseni

Haliskia peterseni is een pterosauriër, behorende tot de Pterodactyloidea, die tijdens het vroege Krijt leefde in het gebied van het huidige Australië.

Naamgeving[bewerken | brontekst bewerken]

November 2021 vond avocadokweker en amateurpaleontoloog Kevin Petersen op Dig Site 3 bij Richmond, Queensland, het skelet van een pterosauriër. Het werd door hem geprepareerd in de Kronosaurus Korner en bleek een nog onbekende soort te vertegenwoordigen.

Locatie van de vindplaats

In 2024 werd de typesoort Haliskia peterseni benoemd en beschreven door Adele Hannah Pentland, Stephen Francis Poropat, Ruairidh James Duncan, Alexander Wilhelm Armin Kellner, Renan Araújo Machado Bantim, Joseph John Bevitt, Alan M. Tait en Kliti Grice. De geslachtsnaam is afgeleid van het Grieks ἅλς, hals, en σκιά, skia, "schim". De pterosauriër zou een dreigende schaduw hebben geworpen over de toenmalige Eromangazee. De soortaanduiding eert Petersen als ontdekker.

Het holotype, KK F1426, is gevonden in een laag van de Toolebucformatie die dateert uit het Albien, ruim honderd miljoen jaar oud. Het bestaat uit een gedeeltelijk skelet met schedel. Het omvat een snuit inclusief snuitkam, de onderkaken, beide ceratobranchialia van het tongbeen, een halswervel, een ruggewervel, twaalf ribben, twee buikribben, de linkerschoudergordel, de rechtersyncarpus van de pols, beide buitenste carpalia, het rechterpteroïde, het eerste, tweede en derde rechtermiddenhandsbeen, kootjes en handklauwen van de kleine vingers, beide vierde middenhandsbeenderen, beide eerste kootjes van de vierde vingers, het tweede, derde en vierde kootje van de vierde rechtervinger, drieënveertig tanden, het linkerdijbeen, het linkerscheenbeen, twee middenvoetsbeenderen, zeven teenkootjes; en losse botfragmenten. Van het skelet is 22% bekend en het is daarmee het meest complete pterosauriërexemplaar uit Australië. Het ligt niet in anatomisch verband maar is verspreid over een aantal steenplaten. Het vertgenwoordigt een volwassen individu.

Beschrijving[bewerken | brontekst bewerken]

De platen van het holotype

Grootte en onderscheidende kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

De vleugelspanwijdte van Haliskia is geschat op 4,6 meter.

De beschrijvers wisten enkele onderscheidende kenmerken vast te stellen. Drie daarvan zijn autapomorfieën, unieke afgeleide eigenschappen. Een ceratobranchiale, een van de takken van het tongbeen, beslaat 70% van de schedellengte. De vierde en de vijfde tand in de bovenkaak zijn kleiner dan de derde en zesde. De tweede en vijfde tandkassen zijn kleiner dan de derde en vierde of zesde, zevende en achtste paren.

Verder is er een unieke combinatie van op zich niet unieke kenmerken. De voorrand van de praemaxilla is afgeplat. De voorste delen van de bovenkaken en onderkaken zijn niet zijdelings verbreed. De randen van de tandkassen zijn gezwollen ten opzichte van de kaaklijn. Op het verhemelte bevindt zich een subtiele richel die begint bij het tweede tandenpaar en doorloopt tot het achtste. De premaxillaire snuitkam ligt in het verlengde van de voorrand van de schedel, scherp oprijzend onder een hoek van 30°. De tegenoverliggende kam op de onderzijde van onderkaken is relatief kort. Na de zesde tanden neemt de onderlange afstand dopvallend toe.

Skelet[bewerken | brontekst bewerken]

Diagram

De snuit is relatief smal. De snuitkam stijgt matig steil omhoog met een rechte voorrand. De hoogte is onduidelijk. De kam is overdwars vier millimeter dik maar dikker dan bij sommige verwanten. De onderkaak is veertig centimeter lang. De kam op de onderkaak is acht centimeter lang en maar één centimeter diep. De kam eindigt ter hoogte van het zesde tandenpaar. De symfyse van de onderkaken is 133 millimeter lang.

Het tongbeen heeft een lengte van achtentwintig centimeter. De relatieve lengte ten opzichte van de onderkaken, 70%, is het grootst van alle bekende pterosauriërs, hoewel bedacht moet worden dat niet veel tongbeenderen bekend zijn. Tot nu was de recordhouder Dorygnathus banthensis waarvan specimen SMNS 50702 een ratio heeft van 63,8%. De ceratobranchialia zijn niet vergroeid ondanks dat andere botten wel vergroeiingen vertonen; het is niet duidelijk of dat voor alle pterosauriërs geldt.

In de bewaarde snuit staan acht tandposities. De tandkassen hebben duidelijke grenzen. De eerste zes tanden staan op gelijke afstanden van elkaar, ruimer dan de diameters van de tandkassen. Het eerste paar tanden staat hoger, net als bij Tropeognathus mesembrinus en Ferrodraco lentoni. De tanden zijn lang en recht. Ze staan verticaal in de kaken, zijn kegelvormig, spits en iets naar binnen gebogen. De langste tand is inclusief wortel eenenvijftig millimeter lang, de kortste elf millimeter, een matig grote verhouding. De tanden zijn viermaal hoger dan hun maximale horizontale breedte, aan de basis. De dwarsdoorsnede is ovaal. Het tandglazuur toont weinig groeven of ornamentering.

Het schouderblad is duidelijk korter dan het ravenbeksbeen. Het pteroïde is negen centimeter lang. Het eerste en tweede middenhandsbeen zijn in lengte gereduceerd. Het derde middenhandsbeen is zeer smal en ligt tegen het vierde aangedrukt. Het vierde middenhandsbeen is eenentwintig centimeter lang. Het tweede kootje van de vleugelvinger is vijfentwintig centimeter lang, het derde kootje 343 millimeter.

Het dijbeen is naar schatting 232 millimeter lang. De kop maakt een hoek van 20° met de 178 millimeter lange schacht wat een relatief rechte femur oplevert. Het scheenbeen is 143 millimeter lang.

Fylogenie[bewerken | brontekst bewerken]

Haliskia is in de Ornithocheirae geplaatst. De fylogenie van die groep is geanalyseerd in twee belangrijke datamatrices die verschillende concepten gebruiken. In die van Brian Andres bevindt Haliskia zich in de Ornithocheiridae:

Ornithocheirae 

Anhangueridae


Ornithocheiridae 

Tropeognathus





Ferrodraco



Haliskia



Ornithocheirinae 

Ornithocheirus spp.




Siroccopteryx



Coloborhynchus spp.







In de Braziliaanse school bevindt Haliskia zich in de Anhangueridae:

Ornithocheirae 

basale Ornithocheirae


Anhangueridae 

Targaryendraconia





Hamipterus



Iberodactylus





Anhanguerinae



Coloborhynchinae


Tropeognathinae 


Ferrodraco



Haliskia



Mythunga





Siroccopteryx



Tropeognathus








in beide analyses staat Haliskia dicht bij Ferrodraco. Misschien maakten beide deel uit van een radiatie door de uitbreiding van de Eromangazee.

Levenswijze[bewerken | brontekst bewerken]

Het grote Y-vormige tongbeen wijst op een lange en gespierde tong. Volgens de beschrijvers diende die om een glibberige levende prooi tegen de richel van het verhemelte vast te pennen. Anhangueria worden vaak als viseters gezien maar de textuur van het tandglazuur wijst op een ruimer dieet met ook gewervelde landdieren. De verhoogde randen van de tandkassen zouden extra weerstand tegen scheerkrachten hebben opgeleverd. De in elkaar grijpede tanden zouden voorkomen hebben dat prooien ontsnapten. De tanden van Haliskia zijn tamelijk glad, zonder veel slijtage, wat wijst op een dieet van zachte prooien zoals inktvissen. De tijdgenoot Mythunga zou dan in een nicheverdeling robuustere prooien gegeten hebben.

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Pentland, A.H.; Poropat, S.F.; Duncan, R.J.; Kellner, A.W.A.; Bantim, R.A.M.; Bevitt, J.J.; Tait, A.M. & Grice, K. 2024. "Haliskia peterseni, a new anhanguerian pterosaur from the late Early Cretaceous of Australia". Scientific Reports. 14: 11789