Heidefranjemos

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Heidefranjemos
Heidefranjemos
Taxonomische indeling
Rijk:Plantae (Planten)
Stam:Marchantiophyta (Levermos)
Klasse:Marchantiopsida
Onderklasse:Jungermanniidae
Orde:Ptilidiales
Familie:Ptilidiaceae
Geslacht:Ptilidium
Soort
Ptilidium ciliare
(L.) Hampe (1836)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie

Het heidefranjemos (Ptilidium ciliare) is een soort mos behorend tot de Ptilidiaceae.

Kenmerken[bewerken | brontekst bewerken]

Ptilidium ciliare groeit in losse, roodbruine tot geelgroene plukjes, met individuele scheuten tot 3 mm breed. De stengels zijn veervormig of dubbel veervormig, met korte afgeronde vertakkingen dicht bedekt met overlappende bladeren. De bladeren zijn tot 2,8 mm breed en 2,3 mm lang, en de bladranden hebben talrijke lange, dunne tanden, waardoor het moeilijk is te zien dat de bladeren tweelobbig zijn. Bij deze soort worden seksuele voortplantingsstructuren zeer zelden waargenomen.[1]

Soortgelijke soorten[bewerken | brontekst bewerken]

Onvolgroeide vormen van P. ciliare kunnen worden aangezien voor de soort Ptilidium pulcherrimum, maar P. pulcherrimum is kleiner en compacter en groeit bijna altijd dicht bij de schors. Mastigophora woodsii is een robuustere plant, met langere, verzwakte takken waarvan de bladgrootte geleidelijk taps toeloopt naar de bladtop.

Ecologie[bewerken | brontekst bewerken]

Ptilidium ciliare komt voor in heide en bos op de zandgronden, vooral op noordhellingen, boswalletjes en andere steilkanten maar bijvoorbeeld ook op naaldenstrooisel in lichte, luchtvochtige bossen. In de duinen is heidefranjemos soms aanwezig op open, ontkalkte plaatsen. Goed gedraineerde en zure substraten zijn het favoriete groeimedium van deze soort. Het groeit zelden op gevallen boomstammen en takken.

Ptilidium ciliare is in Nederland nog nooit fertiel aangetroffen, ook perianthen zijn nooit waargenomen. Bestaande populaties breiden zich vegetatief uit.[2]

Verspreiding[bewerken | brontekst bewerken]

Het levermos komt voor in de koele gematigde zones van het noordelijk halfrond in heel Europa, Azië en delen van Noord-Amerika. In Patagonië en Nieuw-Zeeland wordt het waarschijnlijk als een neofytisch mos beschouwd. Het kan boven de boomgrens uitkomen.

In Nederland komt het heidefranjemos vrij zeldzaam voor. Het staat op de rode lijst in de categorie 'kwetsbaar'.[2]

Foto's[bewerken | brontekst bewerken]