Naar inhoud springen

Mobiele telefoon

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Silent S (overleg | bijdragen) op 28 apr 2006 om 10:07. (Hersteld)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Mobiele telefoon zend- en ontvangstmast
Bestand:Mobiele-telefoon.jpg

Mobiele telefoons (kortweg: mobiel(tje) in Noord-Nederlands, gsm in Zuid-Nederlands en in het Surinaams-Nederlands: cellulair) zijn apparaten waarmee men draadloos kan telefoneren, met behulp van een netwerk van antennes. Mobiele telefoons maken gebruik van radiogolven en van telefooncentrales om binnen een bepaalde regio communicatie tussen de gebruikers mogelijk te maken. De eerste generaties maakten gebruik van analoge modulatie, latere van digitale (GSM en UMTS).

Dit kan zowel op een openbaar als een privé-netwerk. Een voorbeeld van een privé- (ofwel gesloten) netwerk is het C2000-netwerk voor de hulpverleningsdiensten in Nederland of Astrid in België.

De term mobiele telefoons omvat niet de zogenaamde draadloze telefoons die gekoppeld zijn aan een vaste telefoonaansluiting, en alleen gebruikt kunnen worden binnen een straal van honderd meter van het basisstation.

Om radiofrequenties te gebruiken voor mobiele telefonie is een vergunning van het Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken noodzakelijk. Mobiele telefoons moeten door dit agentschap (of een vergelijkbare instantie in een ander EU-land) worden goedgekeurd.

Geschiedenis van de mobiele telefoon in Nederland

In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd in Nederland begonnen met de opzet van een semi-openbaar netwerk, echter slechts te gebruiken voor bepaalde groepen. In die tijd was de verbinding simplex en moest men nog "Over!" roepen om tussen spreken en luisteren om te schakelen. Een telefoniste die meeluisterde, schakelde in de centrale de verbinding om.

ATF-1 t/m ATF-3

- In de jaren zeventig van de 20e eeuw ontstonden de zgn. autotelefoon-netwerken, afgekort met de letters ATF. Deze werkten aanvankelijk op frequenties van ca. 150 MHz, later ca. 450 MHz en tenslotte ca. 950 MHz. De netwerken waren analoog; er werd gebruik gemaakt van frequentiemodulatie en iedereen met een simpele ontvanger kon meeluisteren.

- Gebruik was uitsluitend toegestaan aan boord van voertuigen. Wie een autotelefoon aan boord van een schip gebruikte was in overtreding. Aan boord van schepen was uitsluitend een marifoon als communicatiemiddel toegestaan. Het duurde jaren voordat aan deze merkwaardige situatie een einde kwam. De naamgeving veranderde van ATF in NMT (Netwerk Mobiele Telefonie). - - Het laatste ATF-net werd in 1997 opgeheven. - - Per 1 januari 2005 zijn de frequenties rond 151 MHz van het ATF-1 netwerk vrijgegeven voor kerkradio.


Greenpoint

Van 1992 tot en met 1998 kende Nederland een semi-mobiel telefoonnetwerk onder de naam Greenpoint (met de zgn. Greenhopper-toestellen die volgens de DECT-standaard werken).

GSM

Sinds ongeveer 1993, met de start van het GSM-netwerk, is er een grote stijging geweest van het aantal Nederlanders met een mobiele telefoon. Was dit tot begin jaren negentig beperkt tot zakenlieden, binnenvaartschippers en beroepschauffeurs, nu heeft een groot deel van de Nederlanders een mobiele telefoon.

Hierdoor is het telefoneren in openbare ruimtes, treinen en auto's gemeengoed geworden. De overheid zag zich genoodzaakt maatregelen af te kondigen tegen het telefoneren met één hand aan het stuur. In ziekenhuizen vroeg men de mobiele telefoon uit te schakelen aangezien oude apparatuur mogelijk gestoord kon worden. Tegenwoordig is medische apparatuur ongevoelig voor mobiele telefoons. Ook in vliegtuigen vraagt men nog steeds de mobiele telefoon uit te schakelen. Oorspronkelijk in verband met mogelijke interferentie met de elektronica van het vliegtuig (wat geen probleem meer is), maar tegenwoordig nog steeds aangezien de telefoonnetwerken daar niet voor toegerust zijn en omdat vele reizigers geen storende telefoons in de buurt wensen.

Ook bellen via de satelliet is een uitermate geschikte oplossing wanneer men zich bevindt in gebieden waar geen dekking via een GSM-netwerk beschikbaar is. Verschillende systemen zijn beschikbaar.

Digitale netwerken

Openbare mobiele telefonienetwerken verwachten van de klant dat deze voor het gebruik van het netwerk betaalt. Dit kan zowel achteraf in de vorm van een abonnement met een maandelijkse rekening, als vooraf met z.g. voorafbetaalde kaarten, ook wel prepay genoemd. Met de voorafbetaalde kaart koopt men een beltegoed voor een aantal minuten gesprekstijd. De voorafbetalende gebruiker dient regelmatig zijn telefoon te gebruiken om zijn telefoonnummer te behouden.

Datadiensten

Mobiele telefoons bieden behalve de telefoniedienst ook steeds meer datadiensten. Deze data kunnen weer naar een (draagbare) computer getransporteerd worden. Steeds meer data kunnen ook op het toestel zelf bekeken en ingevoerd worden. Een belangrijke datadienst is SMS, die het mogelijk maakt korte tekstberichten te ontvangen en te versturen. Hierdoor kan de mobiele telefoon ook dienst doen als semafoon.

GPRS, EDGE en UMTS zijn speciaal gemaakt om packet switched data toe te laten op het netwerk.

Verder is er Wi-Fi, een soort semi-netwerk. Er zijn veel hotspots waar je gratis kunt internetten.

Onderdelen van de mobiele telefoon

Een mobiele telefoon bestond in 1996 uit:

  • Microfoon voor de opvang van spraak.
  • Luidspreker voor de weergave van spraak.
  • Toetsen (met ten minste de cijfertoetsen 0 t/m 9, * en #).

Een mobiele telefoon bestond in 1998 uit:

  • Microfoon voor de opvang van spraak.
  • Luidspreker voor de weergave van spraak.
  • Keramische Resonator voor het belgeluid (soms gecombineerd met de luidspreker).
  • Trilelement voor het stil oproepen van de gebruiker.
  • Toetsen (met ten minste de cijfertoetsen 0 t/m 9, * en #).
  • SMS-functie

Een mobiele telefoon bestond in 2003 gewoonlijk uit de volgende onderdelen:

Vanaf 2004 werden volgende mogelijkheden toegevoegd:

Vanaf 2005 worden volgende mogelijkheden toegevoegd:

De PDA's geïntegreerd met Wi-Fi, GPRS, WAP en GSM.

Technisch zijn de mobiele telefoons mogelijk geworden door vooruitgang in de miniaturisatie van elektronische componenten, het gebruik van digitale technieken en vooruitgang in de batterijtechnologie. Hierdoor was het in 2003 mogelijk mobiele telefoons te fabriceren met een gewicht van minder dan 100 gram.

Mogelijke besturingsystemen

Op een mobiele telefoon kan een van de volgende besturingsystemen staan:

Gebruik

Nederland staat qua gebruik op de tweede plaats in de wereld met 77 abonnees per 100 inwoners. Op de eerste plaats staat Luxemburg met maar liefst 97 abonnees per 100 inwoners. Opvallend is dat zogenaamde hi-techlanden als Japan en USA laag scoren, met Japan 58, en USA slechts 46 op 100 inwoners. Deze cijfers zijn van 2003.

Risico's

Veelvuldig gebruik van de gsm kan leiden tot permanente oogproblemen, en zelfs tot een cataract.

Wetenschappers van de faculteit medicijnen van het Israëlische Instituut voor Technologie stelden de ooglenzen van jonge kalveren (qua structuur bijna gelijk aan het menselijk oog) bloot aan warmte die te vergelijken is met de temperatuurstijging die je krijgt tijdens een lang gsm-gesprek en aan microgolfstraling zoals die door een draagbare telefoon wordt geproduceerd. Na twee weken bleek dat het oogweefsel bij de proefdieren een bobbeltje had gevormd, dat sterke overeenkomsten vertoont met de eerste fase van de ernstige oogaandoening cataract.

Interne links

Externe links naar digitale netwerken

Nederland:

België:


[bron?]