Naar inhoud springen

Jan Lamberts (1918-1949)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door 84.80.41.13 (overleg) op 17 jan 2019 om 23:48.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Jan Lamberts
Algemeen
Geboortedatum 25 juli 1918
Geboorteplaats Norg
Sterfdatum 16 november 1949
Plaats van overlijden Groningen
Functie
Zijde Vlag van nazi-Duitsland nazi-Duitsland
Organisatie NSB
Sicherheitsdienst
Rang Wachtmeester
Portaal  Portaalicoon   Tweede Wereldoorlog

Jan Lamberts (Norg, 25 juli 1918 - Groningen, 16 november 1949) was een Nederlandse collaborateur in de Tweede Wereldoorlog. Hij werkte bij de politie en assisteerde de Sicherheitsdienst. Hij maakte van 1942 tot 1943 voornamelijk jacht op ondergedoken joden in Apeldoorn en omgeving, vanaf augustus 1943 was Drenthe zijn werkterrein waar Lamberts deelnam aan verschillende standrechtelijke executies. In 1948 werd hij ter dood veroordeeld, het vonnis werd een jaar later voltrokken.

Levensloop

Lamberts was de zoon van de landbouwer Hendrik Lamberts. Deze werd in 1940 lid van de NSB. Als Landwachter hielp Lamberts sr. bij invallen en controles op straat.[1] Na de oorlog kreeg hij een celstraf opgelegd van 9 jaar.[2]

Lamberts was net als zijn vader lid van de NSB. Hij was wachtmeester bij de gemeentepolitie in Assen. Hij volgde een politieopleiding in Schalkhaar aan het Politie Opleidings Bataljon. Politiemannen werden daar onder Duits toezicht opgeleid in de ideologie van de SS. In maart 1942 kreeg hij een aanstelling bij de zogeheten jodenploeg in Apeldoorn die onder leiding stond van Jannes Doppenberg, een groep die jacht maakte op joodse onderduikers. In Apeldoorn woonde Lamberts aan de Hoogakkerlaan 22.[3]

De jodenploeg was tot augustus 1943 verantwoordelijk voor ongeveer tweehonderd arrestaties, Lamberts was betrokken bij de arrestatie van zo'n 45 personen. Zo was hij samen met Doppenberg op 16 juli 1943 verantwoordelijk voor de arrestatie van de bekende verzetsstrijder Johannes Post en zijn joodse koerierster Lien Kuijper.[4] Zij werden aangehouden in pension De Roo in Ugchelen. Beiden werden in het politiebureau van Apeldoorn opgesloten. Post wist te ontsnappen uit de cel, Kuijper kwam terecht in Auschwitz, waar zij werd vergast. Van Lamberts is hij bekend dat hij zijn joodse arrestanten vaak intimideerde en uitschold, mishandelingen uit deze periode zijn niet bekend.

In Apeldoorn voelde Lamberts zich niet erg thuis. Hij verzocht in augustus 1943 om overplaatsing naar Assen. Samen met hem werden nog vier politieagenten, onder wie Sander van Droffelaar en Hendrik Lammerse aangenomen met nationaal-socialistische sympathieën. Hun belangrijkste taak werd om de Drentse verzet aan te pakken. Daarbij werkten zij nauw samen met de Sicherheitsdienst. De groep was al snel gevreesd en had een gewelddadige reputatie. Lamberts mishandelde zijn slachtoffers en ging daarbij steeds ruchtsichlosser te werk. Hij mishandelde hen met geweerkolven, koppelriemen, zwepen en eiken knuppels. In april 1944 bezocht Lamberts Berend Eding in Nieuw-Buinen en deed zich voor als iemand van het verzet. Nadat Eding er bij kwam werd hij ingerekend en zat de rest van de oorlog gevangen. In de periode daarna werden er meerdere mensen aangehouden in Nieuw-Buinen en tijdens hun gevangenschap mishandeld door Lamberts en zijn collega's [5]

Lamberts werkte meerdere keren mee aan standrechtelijke executies. Op 18 september 1944 nam hij deel aan de executie van de verzetsmannen Albert Bijlsma en Roel Oosting in Zeijen.[6] Tien dagen eerder, op 8 september 1944, hadden Lamberts en zijn collega's zeven jongens aangehouden die zich verborgen hadden in een hol in de grond om te ontkomen aan tewerkstelling in Duitsland. Zij waren gevlucht uit het Kamp Vledder. Zes jongens werden dodelijk getroffen, een zevende werd voor dood achtergelaten, maar bereikte zwaargewond een boerderij. Hij zou later tegen Lamberts getuigen.

Lamberts was betrokken bij de executie van Pieter Wieringa, gemeentesecretaris van de gemeente Haren, op 16 november 1944 in Vries. Wieringa zat in het verzet en is in De Punt gearresteerd door de landwacht, terwijl hij op de vlucht was. Hij is geëxecuteerd in de tuin van de familie Gelling, de schoonfamilie van Lamberts, aan de Schultestraat (toen nog Molenstraat) in Vries.

Lamberts werd in november 1948 samen met Van Droffelaar door het Bijzonder Gerechtshof in Assen ter dood veroordeeld. Een gratieverzoek werd afwezen. Een jaar na zijn veroordeling werd hij geëxecuteerd in Groningen.

Persoonlijk

Lamberts was getrouwd met Tjitske Gelling uit Vries (1921-2004). Samen hadden zij een dochter en een zoon.