Naar inhoud springen

Jan Vercammen (schrijver)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Wikiwerner (overleg | bijdragen) op 23 feb 2020 om 14:59. (Wikipedia:Stemlokaal/Modificatie Amsterdamconstructies, spelling, replaced: plaats vonden → plaatsvonden, 1940 → 1940, VlaamsVlaams (2), [[Leiden (hoofdbetekenis met AWB)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Jan Vercammen (Temse, 7 november 1906 - Brugge, 5 augustus 1984) was een Vlaams dichter en jeugdauteur.

Levensloop

Vercammen studeerde aan de normaalschool te Alsemberg. Van 1925 tot 1940 was hij onderwijzer in Hamme, intussen promoveerde hij tot doctor in de pedagogische wetenschappen aan de Rijksuniversiteit Gent. Zijn proefschrift verdedigde hij in 1940. Aansluitend werd hij inspecteur in het lager onderwijs, later hoofdinspecteur.

Jan Vercammens dichtdebuut was de bundel "Eksode", uit 1929. Vanaf zijn "De parelvisscher" uit 1946 wordt zijn werk religieus-humanistisch genoemd, met de liefde en de dood als belangrijke thema's, daarvoor had zijn poëzie eerder een katholiek karakter. Zijn werk werd vertaald in het Frans, Duits, Italiaans, Spaans en Russisch, meerdere gedichten werden op muziek gezet. Daarnaast schreef hij ook jeugdverhalen en kinderpoëzie.

Jan Vercammen was redactiesecretaris van "De Tijdstroom" (1931-1935), redacteur van "De Gemeenschap" (1935-1941) en "De Schakel" (1936-1940). Hij was lid van de Raad van Beheer van de Kultuurraad voor Vlaanderen (1959-1976), erevoorzitter van de Vereniging van Vlaamse Letterkundigen en lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden.[1]

Driekoningenkunstweekends

Vercammen was de hoofdorganisator van de Driekoningenkunstweekends die van 1951 tot 1980 plaatsvonden in Beernem, in het kasteel van gravin Hélène d'Hespel. Hij stelde telkens het programma en de lijst van uit te nodigen personen samen en voerde tijdens de bijeenkomsten het woord als inleider en verwelkomer. Hij had de medewerking van Albert Vermeire, van Rik Slabbinck en (vanaf 1961) van Fernand Bonneure, maar had toch een doorslaggevende invloed. Dit was onder meer merkbaar wat betreft de personen die bij herhaling tot de aanwezigen behoorden.

Bibliografie

  • Eksode (poëzie, 1929)
  • Reven (poëzie, 1931)
  • Credo (poëzie 1934)
  • Het tweede land (poëzie, 1936)
  • Het doode kindje Eric (poëzie, 1936)
  • Drie koningen met stekels (jeugdverhaal, 1936)
  • Veldmuizenparadijs (jeugdverhaal, 1936)
  • De fee in het bosch (Vlaamsch filmpke) (jeugdverhaal, 1936)
  • De rozen rijpen (poëzie, 1938)
  • Chibiados zingt (Bewerkingen van Indiaanse gedichten, 1938)
  • Suite voor cello (poëzie, 1939)
  • Volubile (poëzie, 1939)
  • De kinderstijl, zijn ontwikkeling, zijn typologie, zijn pedagogiek (essay, 1940)
  • Drie suites (poëzie, 1941)
  • Zeepbellen (kindergedichten, 1941)
  • Het verloren lied (toneel, 1941)
  • Zondaars (verhaal in "Bloei", 1942)
  • Repetitie (poëzie, 1943)
  • Als de kat begint (jeugdverhaal, 1943)
  • O die muis! (jeugdverhaal, 1944)
  • De zesde kamer (jeugdverhaal, 1944)
  • Serena, de legende van de kant (jeugdverhaal, 1945)
  • De vlucht van Hans en Harlekijn (jeugdverhaal, 1946)
  • Getijden te Brugge (poëzie, 1946)
  • De parelvisscher (poëzie, 1946)
  • Verbroken zegel (poëzie, 1946)
  • Boudewijn en Wadilo (jeugdverhaal, 1946)
  • Ophelia (poëzie, 1954)
  • Tussen twee woestijnen (poëzie, 1958)
  • Het verloren ei (jeugdverhaal, 1959)
  • De muis in de klok. Rijmen voor kinderen (1959)
  • Bij wijze van zeggen (aforismen en paradoxen, 1961)
  • Nest en Nest (jeugdverhaal, 1961)
  • De tocht van St.-Brandaan (jeugdverhaal, 1961)
  • Grave Jan (jeugdverhaal, 1961)
  • De pimpampoentjes (jeugdverhaal, 1965)
  • Ik ben ik (kindergedichten, 1966)
  • Zonder berouw (poëzie, 1966)
  • Magnetisch veld (poëzie, 1967)
  • En toch niet naar Athus (verhaal, 1969)
  • Het huis ten einde (poëzie, 1971)
  • Verzamelde gedichten (poëzie, 1976)
  • Vonnis over Yvonne (1980)

Literatuur

  • Joos FLORQUIN, Ten huize van Jan Vercammen, in: Ten huize van, T. XI, Brugge, Orion, Leuven, Davidsfonds, 1975.
  • André DEMEDTS, Jan Vercammen, Monografieën over Vlaamse letterkunde nr. 59, Nederlandsche Boekhandel, Antwerpen, 1977.
  • Fernand BONNEURE, Jan Vercammen, in: Brugge Beschreven. Hoe een stad in teksten vrschijnt, Brussel, Elsevier, 1984.
  • Fernand BONNEURE, Jan Vercammen, in: Lexicon van West-Vlaamse schrijvers, Torhout, 1984.
  • M. RUTTEN en J. WEISGERBER (red.), Van “Arm Vlaanderen” tot “De voorstad groeit”, 1888-1946, Standaard Uitgeverij, 1988.
  • A. LEYNS, Levensbericht Jan Vercammen, in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden, 1987-1988, Leiden, E.J. Brill, 1989.
  • Reginald BRAET, Schriften van Driekoningen, 2005.
Voorganger:
Aloïs Gerlo
Voorzitter van het Vermeylenfonds
1980 - 1984
Opvolger:
Roland Laridon