Johan Anton van Beuge

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Johan Anton van Beuge (1899-1979) was een hoger ambtenaar in Nederlands-Indië en in Nederland.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Johan van Beuge, uit de familie Van Beuge, was een zoon van Christiaan van Beuge, officier bij het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger. Hij begon in de jaren twintig aan een loopbaan in Nederlands Indië. Vanaf 1940 was hij assistent-resident in Denpasar, Zuid-Bali.

Bij de Japanse bezetting in 1942 werd het hele bestuurscorps, evenals alle andere Nederlanders, gearresteerd en gedeporteerd. Van Beuge en zijn equipe eindigden de oorlog in de buurt van Makassar, Celebes, waar hij in oktober 1945 werd herenigd met zijn gezin dat de oorlog had doorgebracht in Midden-Java.

In diezelfde oktobermaand werd in Batavia besloten dat er nu voldoende Nederlandse troepen waren om o.m. Bali in te nemen. Japanse militairen handhaafden daar nog steeds de orde in afwachting van geallieerde “aflossing”. Van Beuge werd benoemd tot hoofd van het civiel bestuur, CO (Commanding officer)-AMACAB, met de rang van luitenant-kolonel.[1]

In 1946 was hij slachtoffer van een terroristische aanslag, waarbij hij verwondingen opliep. Na vele operaties en revalidatie nam hij, "wegens verwondingen opgelopen in en door de dienst” eervol ontslag en keerde naar Nederland terug.[2]

Van 1949 tot 1951 was hij hoofd van de afdeling Staatsrechtelijke Hervorming op het Ministerie van Overzeese Gebiedsdelen in Den Haag, tevens attaché voor Nieuw Guinea bij de Nederlandse ambassade in Canberra tijdens de moeizame onderhandelingen over Nieuw-Guinea en ten slotte was hij ook directeur op het departement Binnenlandse Zaken van de afdeling Nederlands-Nieuw-Guinea.

In 1959 was men al aan de twintigste zitting van de South Pacific Commission, die doorging in Nouméa. De Nederlandse delegatie naar die zitting werd geleid door J. A. van Beuge.

In al die functies was hij van nabij betrokken bij het langzame beëindigen van de Nederlandse aanwezigheid in de voormalige kolonies.

Publicaties[bewerken | brontekst bewerken]

Van Beuge publiceerde over de moeilijke onderhandelingen betreffende Nieuw Guinea:

  • Nieuw-Guinea en de Zuid Pacific Commissie, uitg. Rijksdelen Overzee, 1952
  • Herzieningsconferentie van de Zuid-Pacific Commissie, 1957
  • Het Nederlandse standpunt inzake Nieuw-Guinea, 1958
  • (samen met J. J. van der Laan), Nederlands Nieuw Guinea en de Nederlands-Australische samenwerking, Den Haag, 1959.

Hij schreef ook:

  • Antropologie en moderne samenleving, samen met Clyde Kay Maben Kluckhohn, Uitgeveij Het Spectrum, 1966

Hij vertaalde naar het Nederlands (samen met C.E.H.M. Quant):

  • Sherman E. Lee, De Kunst van het Verre Oosten. De kunstgeschiedenis van Voor-Indië, Zuidoost-Azië, Indonesië, Centraal-Azië, China, Korea en Japan, Amsterdam, Elsevier, 1967

Privé[bewerken | brontekst bewerken]

Van Beuge was getrouwd met Marie Henriëtte de Nijs. Ze hadden een zoon, Hans van Beuge (1924-2004), piloot tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Hij was in tweede huwelijk met Gustavine Maria Wendelina Reerink (1917-2002). Ze hadden als zoons:

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

  • Justus M. Van der Kroef, The West New Guinea Dispute, New York, 1958
  • Het vraagstuk Nieuw Guinea. Rapport van de Dr. Wiardi Beckman Stichting, Amsterdam, 1958
  • Justus M. Van der Kroef, The future of West New Guinea, in: Journal of Human Relations, 1958
  • Justus M. Van der Kroef, West New Guinea in the crucible, in: Political Science Quarterly, 1960
  • Justus M. Van der Kroef, Nationalism and politics in West New Guinea, in: Pacific Affairs, 1961
  • C. Smit, De liquidatie van een imperium. Nederland en Indonesië 1945-1962, Amsterdam, 1962.
  • Who's Who in The Netherlands 1962/1963.
  • Arend Lijphart, The trauma of decolonization. The Dutch and West New Guinea, New Haven, 1966.
  • William Henderson, West New Guinea. The dispute and its settlement, South Orange, 1973.
  • Ronald Gase, Misleiding of zelfbedrog. Een analyse van het Nederlandse Nieuw-Guinea-beleid aan de hand van gesprekken met betrokken politici en diplomaten, Baarn 1984.
  • John Jansen van Galen, Ons laatste oorlogje. Nieuw-Guinea: de Pax Neerlandica, de diplomatieke kruistocht en de vervlogen droom van een Papoea-natie, Weesp, 1984.
  • Pieter de Geus, De Nieuw-Guinea kwestie. Aspecten van buitenlands beleid en militaire macht, Leiden, 1984.
  • R. E. van Holst-Pellekaan, I. C. de Regst, en I. F. J. Bastiaans (ed.), Patrouilleren voor de Papoea's: de Koninklijke Marine in Nederlands Nieuw-Guinea 1945-1960, Amsterdam, 1989.
  • J. L. R. Huydecoper van Nigteveld, Nieuw-Guinea. Het einde van een koloniaal beleid, Den Haag, 1990
  • Hans Meijer, Den Haag-Djakarta. De Nederlands Indonesische betrekkingen 1950-1962, Utrecht, 1994.
  • Pim Schoorl (red.), Besturen in Nederlands-Nieuw-Guinea 1945-1962, Leiden, 1996.
  • Hans Meijer, Het 'uitverkoren land'. De lotgevallen van de Indo-Europese kolonisten op Nieuw-Guinea 1949-1962, in: Tijdschrift voor Geschiedenis, 112, 1999, blz. 353-384.
  • H.W. van den Doel, Afscheid van Indië. De val van het Nederlandse imperium in Azië, Amsterdam 2001.
  • C. L. M. Penders, The West New Guinea debacle. Dutch decolonisation and Indonesia 1945-1962, Leiden, 2002
  • P. J. Drooglever, Een daad van vrije keuze. De Papoea’s van westelijk Nieuw-Guinea en de grenzen van het zelfbeschikkingsrecht, Amsterdam, 2005.
  • Hans van de Wal, Een aanvechtbare en onzekere situatie. De Nederlandse Hervormde Kerk en Nieuw-Guinea 1949-1962, Hilversum, 2006.

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]

Referenties[bewerken | brontekst bewerken]

  1. In juli 1944 volgden de ambtenaren van NICA (Netherlands Indies Civil Administration) de bevrijdingsmacht, die op Bali uit Nederlandse troepen bestond, voor wie de Japanners capituleerden. Dit organisme werd in oktober 1945 omgevormd tot AMACAB (Allied Military Authorities Civil Affairs Branch).
  2. Zie: Geoffrey ROBINSON, The dark side of Paradise. Political violence in Bali, Cornell University Press, 1995