Naar inhoud springen

Oncotylus viridiflavus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Bj.schoenmakers (overleg | bijdragen) op 1 mrt 2020 om 03:33. (Bj.schoenmakers heeft pagina Oncotylus viridiflavus hernoemd naar Knoopkruidkromneus)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Oncotylus viridiflavus
Oncotylus viridiflavus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hemiptera (Halfvleugeligen)
Onderorde:Heteroptera (Wantsen)
Familie:Miridae (Blindwantsen)
Geslacht:Oncotylus
Fieber, 1858
Soort
Oncotylus viridiflavus
(Goeze, 1778)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Oncotylus viridiflavus op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

De knoopkruidkromneus (Oncotylus viridiflavus) is een wants uit de familie van de blindwantsen (Miridae). De soort werd het eerst wetenschappelijk beschreven door Johann August Ephraim Goeze in 1778.

Uiterlijk

De geelgroene of grijsgroene, langwerpig ovale wants is macropteer (langvleugelig) en kan 6.5 tot 7.5 mm lang worden. De grijsgroene voorvleugels hebben zwarte haartjes en groene aders over het midden. De uiteinden van het verharde deel van de vleugels (cuneus) is aan de buitenrand lichter. Het doorzichtige deel van de vleugels is grijsbruin met lichte aders. Het scutellum is groen met zwarte zijranden. De voor en achterkant van het halsschild heeft een zwarte streep bij de voorkant en achterkant. De lichte kop heeft een zwarte vlek in het midden zwarte met stipjes er omheen. De geelgroene tot bruine antennes hebben zwarte vlekjes op het eerste antennesegment. De dijen van de groene pootjes hebben bruine putjes en de schenen hebben zwarte stekeltjes. De tarsi zijn zwart.

Leefwijze

De soort leeft in wegbermen en dijkhellingen, uitsluitend op knoopkruid (Centaurea jacea) en overwintert als eitje. Er is een enkele generatie die volwassen is van juli tot augustus.

Leefgebied

De soort is in Nederland sinds 1960 niet meer waargenomen. Het verspreidingsgebied is Palearctisch, van Europa tot China in Azië.

Externe link

  • Kaarten met waarnemingen: