Lijst van Nederlandse leenwoorden in het Amerikaans-Engels

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door MatthijsWiki (overleg | bijdragen) op 18 sep 2019 om 08:53. (Wijzigingen door 84.196.219.56 (Overleg) hersteld tot de laatste versie door Ellywa)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Beïnvloed door de komst van de Nederlanders naar Noord-Amerika, en de stichting van de kolonie Nieuw-Nederland in 1624, vindt men tegenwoordig in het Amerikaans-Engels nog steeds een aantal leenwoorden uit de Nederlandse taal.

Voorbeelden

Enige voorzichtigheid moet worden betracht in onderstaande lijst. Van sommige woorden is de etymologische oorsprong niet geheel helder en het is daarom goed mogelijk dat de oorsprong van enkele woorden uiteindelijk kan worden herleid tot het Middel- of Oudsaksisch. Voorbeelden van alledaagse Amerikaans-Engelse woorden van Nederlandse oorsprong zijn:

  • Aloof - van "aan loef(zijde)"
  • Apartheid - van "apartheid"
  • Avast - van "houvast"
  • Berm - van "berm"
  • Bluff - van "bluffen"
  • Boss - van "baas"
  • Brandy - van "brandewijn"
  • Brooklyn - van "Breukelen"
  • Bulwark - van "bolwerk"
  • Bundle - van "bundel"
  • Buoy - van "boei"
  • Caboose - van "kabuis"
  • Candy - van "kandij"
  • Coleslaw - van "koolsla"
  • Cookie - van "koekje" (in Engeland heet het een "biscuit")
  • Cruller (een soort gebak/donut, dat een gedraaide vorm heeft) - van "krul"
  • Decoy - van "eendenkooi"
  • Dollar - van "daalder"
  • Dope - van "doop"
  • Drug - via het Franse "drogue" van het Nederlandse "droog"
  • Dyke - van "dijk"
  • Easel - van "ezel"
  • Etch - van "etsen"
  • Filibuster - via Spaans "filibustero" en Frans "flibustier" van Nederlands "vrijbuiter"
  • Freight - van "vracht"
  • Furlough - van "verlof"
  • Gin - van "jenever"
  • Grab - van Middelnederlands "grabben"
  • Halibut - van "heilbot"
  • Haul - van "halen"
  • Hoist - van "hijsen"
  • Iceberg - van "ijsberg" (mogelijk ook van Deens "isbjerg" of Zweeds "isberg")
  • Keelhaul - van "kielhalen"
  • Knapsack - van "knapzak"
  • Landscape - van "landschap"
  • Lantern pole - van "lantaarnpaal"
  • Maelstrom - van "maalstroom" (waarschijnlijk Noors van oorsprong)
  • Manikin - van "manneken" (Vlaams)
  • Mannequin - van "manneken" (Vlaams)
  • Pit (van een vrucht) - van "pit" (in Engeland heet het een "stone")
  • Polder - van "polder"
  • Pump - van "pomp"
  • Reckoning - van "rekening"
  • Roster - van "rooster"
  • Santa Claus - van "Sinterklaas"
  • Maaawt - van "Maud"
  • Scone - van "schoon"
  • Skate - van "schaats"
  • Sketch - van "schets"
  • Skipper - van "schipper"
  • Sled - van Middelnederlands "sledde"
  • Sleigh - van "slee"
  • Sloop - van "sloep"
  • Smelt - van "smelten"
  • Smuggle - van "smokkelen"
  • Snoop - van "snoepen"
  • Splinter - van "splinter"
  • Split - van "splijten"
  • Spook - van "spook"
  • Starboard - van "stuurboord"
  • Stoop - van "stoep"
  • Stove - van "stoof"
  • Trigger - van "trekker"
  • Waffle - van "wafel"
  • Wagon - van "wagen"
  • Winkle-hawk - "winkelhaak" (scheur in textiel)
  • Yankee - van "Jan-Kees" of "Janke", de meningen zijn verdeeld
  • Wildebeest - van wild beest is Gnoe

Buiten deze lijst zijn er nog Nederlandse woorden die in het algemene Engels zijn opgenomen, dat wil zeggen woorden die ook voorkomen in het Engels dat in Groot-Brittannië gesproken wordt (een voorbeeld is "yacht", dat van het Nederlandse woord "jacht" komt).