Naar inhoud springen

Phytocoris tiliae

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Bj.schoenmakers (overleg | bijdragen) op 18 feb 2020 om 12:30. (→‎Uiterlijk)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Phytocoris tiliae
Phytocoris tiliae
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hemiptera (Halfvleugeligen)
Onderorde:Heteroptera (Wantsen)
Familie:Miridae (Blindwantsen)
Geslacht:Phytocoris
Fallén, 1814
Soort
Phytocoris tiliae
(Fabricius, 1777)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Phytocoris tiliae op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

De lindespillebeen (Phytocoris tiliae) is een wants uit de familie van de blindwantsen (Miridae). De soort werd het eerst wetenschappelijk beschreven door Johann Christian Fabricius in 1777.

Uiterlijk

De groenige of geelgrijze wants heeft variabele, bruinzwarte, duidelijk begrensde vlekken, is langvleugelig en kan 6 tot 7 mm lang worden. het lichaam is bedekt zwarte haartjes. De antennes zijn voornamelijk zwart maar het eerste segment heeft witte vlekken en segment twee en de basis van het derde segment hebben lichte ringen. Het doorzichtige deel van de voorvleugels grijs met donkergrijze vlekken. De uiterste punten van het ondoorzichtige deel van de voorvleugels (cuneus) zijn gevlekt en hebben een lichtere bovenkant. Het halsschild heeft kenmerkende zwarte vlekken langs de zijkant en achterrand. Het schildje (scutellum) heeft twee donkere lijnen over de lengte, de kop is licht gekleurd. Van de opvallend lange, dunne, geelwitte poten zijn de dijen bruin met donkere vlekjes en hebben de schenen lichte en donkere ringen.

Leefwijze

De soort komt als eitje de winter door en de wantsen zijn in juni volwassen. Ze kunnen dan tot eind september gevonden worden op takken en bladeren van diverse loofbomen zoals eik, es, gewone esdoorn en linde waar ze leven van rupsen, spintmijten en poppen van lieveheersbeestjes. Er is één generatie per jaar.

Leefgebied

Het verspreidingsgebied van de wants is Palearctisch tot Azië en Noord-Afrika. In Nederland is de soort algemeen in biotopen met loofbomen, zoals bossen, boomgaarden, tuinen en parken.

Externe link

  • Kaarten met waarnemingen: