Marie Henri Mackenzie

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Marie Henri Mackenzie (Rotterdam, 3 augustus 1878 - Hilversum, 30 december 1961) was een Nederlands kunstschilder.[1]

Hij was student aan de Academie van Rotterdam en later leerling van George Hendrik Breitner. Na een carrière bij een aardoliemaatschappij wijdde Mackenzie zich na 1939 volledig aan het schilderen. Hij schilderde landschappen, figuren, portretten en havengezichten. Daarnaast is hij bekend om zijn Amsterdamse stadsgezichten.

Hij hield gedurende zijn leven een voorliefde voor Amsterdam en ging daar, ook toen hij al in Hilversum woonde, vaak heen om te schetsen. Vanuit Hilversum trok hij er ook regelmatig op uit richting Amersfoort. De oude binnenstad moet inspirerend voor Mackenzie zijn geweest. Zijn bezoeken aan de stad resulteerden in een aantal tekeningen en schilderijen waarmee hij de aandacht trok van critici in en buiten Amersfoort. Net als in zijn Amsterdamse stadsgezichten was Mackenzie in Amersfoort gericht op de grachten en de historische bebouwing. De stijl waarin hij de Amersfoortse werken uitvoerde week echter af van die van zijn vroegere Amsterdamse werk. In de tijd dat Mackenzie in Amersfoort kwam begon hij zich meer en meer los te maken van de invloed die Breitner op zijn werk had gehad. Was zijn eerdere werk vaak verwant aan dat van Breitner, zijn latere werk bezat steeds meer een eigen karakter.

Hij was de oom van Jan Korthals, die onder zijn invloed uitgroeide tot de 'laatste Amsterdamse impressionist'.

Zijn werk is te vinden in het Museum Hilversum, Museum Flehite, Amersfoort en in de Rijkscollectie (RCE).

Van 16 mei t/m 13 september 2009 organiseerde Museum Flehite een overzichtstentoonstelling, onder de titel: Marie Henri Mackenzie (1878-1961) Van Grachtenpand tot Muurhuis.

Bibliografie[bewerken | brontekst bewerken]

  • Tentoonstellingscatalogus Marie Henri Mackenzie, Van Grachtenpand tot Muurhuis. Met bijdragen van Eddy de Paepe, Lara Wijsmuller en Katjuscha Otte.