Naar inhoud springen

Meiji-grondwet

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door InternetArchiveBot (overleg | bijdragen) op 1 aug 2017 om 13:57. (1 bron(nen) gered en 0 gelabeld als onbereikbaar #IABot (v1.5beta))
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
De aanname van de Meiji-grondwet, door Hashimoto chikanobu

De Meiji-grondwet (明治憲法, Meiji Kenpō), officieel de Grondwet van het Keizerrijk Japan (Kyūjitai: 大日本帝國憲法 Shinjitai: 大日本帝国憲法, Dai-Nippon Teikoku Kenpō) was van 29 november 1890 tot 2 mei 1947 de officiële grondwet van Japan. De grondwet werd ingevoerd na de Meiji-restauratie, waarin het Tokugawa-shogunaat ten val kwam, en Japan werd omgevormd tot een constitutionele monarchie gemodelleerd naar het Pruisisch systeem.

Geschiedenis

De structuur van de Japanse overheid ten tijde van de Meiji-grondwet
De structuur van de Japanse overheid ten tijde van de Meiji-grondwet

Voor de invoering van de Meiji-grondwet had Japan geen geschreven grondwet. Oorspronkelijk werd in de 6e eeuw een grondwet gemodelleerd naar het Chinese systeem ingevoerd genaamd ritsuryō, maar deze verdween in de eeuwen erop langzaam naar de achtergrond. Vooral toen de macht van de keizer werd afgenomen door de shogunaten werd de grondwet in praktijk zo goed als afgeschaft.

Na de Meiji-restauratie kwam de politieke macht in Japan voor het eerst in 1000 jaar weer bij de keizer zelf te liggen. Tevens onderging Japan een aantal snelle politieke veranderingen en moderniseringen naar westers voorbeeld. Het idee om een geschreven grondwet in te voeren was echter lange tijd onderwerp van discussie.

Op 21 oktober 1881 kreeg Itō Hirobumi de opdracht om onderzoek te laten doen naar grondwetten in westerse landen, en te kijken welke van deze grondwetten goed als uitgangspunt kon dienen voor een Japanse grondwet. De Amerikaanse grondwet werd door hem verworpen als zijnde “te liberaal”. Ook de Britse, Spaanse en Franse Grondwet waren volgens Itō ongeschikt. Uiteindelijk viel de keuze van Itō op de Pruisische grondwet.

In 1888 werd een nieuw overheidssysteem ingevoerd ter voorbereiding op de komst van de grondwet. Bij het opstellen van de grondwet waren Inoue Kowashi, Kaneko Kentaro, Ito Miyoji en Iwakura Tomomi betrokken, evenals een paar buitenlandse adviseurs, waaronder Albert Mosse, Rudolf von Gneist en Lorenz von Stein. Een punt van discussie was in hoeverre de machtsverdeling in de grondwet moest worden verdeeld over de soevereiniteit van de keizer en door het volk verkozen parlementariërs die de macht van de keizer konden inperken. Na vele herzieningen werd de uiteindelijke versie van de grondwet in april 1888 aan keizer Meiji gepresenteerd. Op 11 februari 1889 kondigde Meiji de grondwet officieel aan, en op 29 november 1890 werd de grondwet van kracht.

De grondwet bleef van kracht tot de bezetting van Japan, waarbij onder dwang van de Amerikanen de Japanse overheid opnieuw op de schop werd genomen.

Opzet

De Meiji-grondwet telde 76 artikelen, verdeeld over zeven hoofdstukken. In tegenstelling tot de huidige Japanse grondwet, maakte de Meiji-grondwet de keizer tot hoogste autoriteit. Hij mocht naar believen andere mensen posities binnen de overheid toewijzen of ontnemen. Tevens had hij het alleenrecht om te beslissen of Japan een land de oorlog zou verklaren, verdragen zou sluiten, en bevel kon geven tot ontbinding van het Lagerhuis.

De grondwet omschreef ook rechten en plichten van de bevolking. Zo was de bevolking verplicht belasting te betalen en werd dienstplicht ingevoerd.

Galerij