Mensuur (studentenduel)
De mensuur[1][2] (academisch duelleren, academisch schermen, of in het Duits Mensur) is een traditionele vorm van schermen die gewoonlijk voorkomt aan Midden- en Noord-Europese universiteiten, hoofdzakelijk in het kader van plaatselijke studentencorporaties. Mensuur komt buiten Duitsland en Oostenrijk tegenwoordig ook nog voor in Zwitserland, Letland, Polen, Estland, Kosovo, Hongarije en België.
Techniek
Modern academisch schermen kan men niet ten volle benoemen als een duel noch als een sport. Het is een manier om karakter te trainen en een persoonlijkheid te vormen bij de Corpsstudent. Er is geen officiële winnaar bij een Partie (gevecht), al kan men meestal wel de betere deelnemer (genaamd Paukant) herkennen. Er werden vroeger ook vaak gevechten gehouden met als doel de eer te herstellen of te vrijwaren (bijvoorbeeld bij een belediging).
Mensuur onderscheidt zich duidelijk van het bekendere sportschermen. De tegenstanders staan op een vast bepaalde afstand van elkaar, hetgeen ook het woord mensuur ('meting') verklaart. Bij het sportschermen is verplaatsing toegelaten terwijl de mensuur statischer is. De uitvoerders van de academische schermkunst vechten met gestrekte arm en proberen de onbeschermde delen van het hoofd en aangezicht van de tegenstander te raken.
Tijdens het gevecht is het niet toegelaten om de slagen te ontwijken of het eigen gelaat te beschermen met armen of handen om verwondingen te voorkomen. Door de vast afgemeten afstand tussen de deelnemers is het enkel mogelijk een treffer toe te brengen op bepaalde plekken op het hoofd van de tegenstander. Bij ontwijken (het zogenaamde Mucken) of zelfbescherming door middel van de armen wordt de afstand kleiner, waardoor zwaardere wonden kunnen ontstaan. De streng afgemeten afstand (een degenlengte of een klinglengte al naargelang het lokale reglement of Fechtkomment) is dus een soort beveiliging en is de oorsprong van het woord mensuur (meting). De tegenstanders zijn als het ware perfect 'afgemeten' aan elkaar, zowel wat betreft afstand, alsook lengte, gewicht, leeftijd en mensuurervaring.
Bij elke wedstrijd (Partie) zijn meestal één of twee artsen aanwezig (soms ook een geneeskundestudent). Elke deelnemer had vroeger zijn eigen arts die verzorging toebracht na het gevecht, maar tegenwoordig houdt men het op één toezichthoudende (gediplomeerde) arts (Paukarzt). De artsen kunnen ook het duel beëindigen naargelang de aard van eventuele verwondingen. Wonden worden vaak ter plaatse gehecht, meestal zonder verdoving.
Eerder zeldzaam
Er wordt nog weinig aan mensuur gedaan en in de Benelux is het eerder een zeldzaamheid. De Vlaamse studentenverenigingen gaan vrijwel allemaal terug op de katholieke of Belgisch-vrijzinnige traditie, hetgeen hen verwijderde van dit oeroude academische gebruik. In feite vindt de mensuur zijn oorsprong in het middeleeuwse academische voorrecht dat studenten en professoren toestond om binnen de stadsmuren blanke wapens te dragen voor zelfverdediging. Vanaf de 19e eeuw gold er in het katholieke kerkelijk recht (CIC 2350-2359) een verbod op de mensuur (in feite op het duel of tweegevecht), waardoor Belgische studentenverenigingen traditioneel niet aan academisch schermen doen. Corps Flaminea Leuven, het enige corps in België, beroept zich –naast de Vlaamse gebruiken– ook op oudere Centraal-Europese tradities en gebruikt de mensuur als integraal bestanddeel van zijn werking. In 1983 werd het strikte mensuurverbod in het katholieke kerkrecht overigens afgezwakt (CIC 1397), waardoor Paukanten geen excommunicatie meer riskeren, iets wat voorheen duidelijk het geval was.
Traditionele spelregels
Volgens het traditionele principe waren er vroeger drie spelvormen. Deze werden voornamelijk onderscheiden op vlak van verwonding. Er was een vorm waarbij de deelnemers moesten proberen elkaar als eerste te raken. Degene die de tegenstander als eerste een wond of litteken (Schmiss) toebracht won de tweestrijd.
Een andere spelvorm ging door totdat een van de deelnemers niet meer in staat was om te vechten en het tweegevecht opgaf. De laatste spelvorm was tot de dood een einde maakte aan een van de deelnemers – zelfs in de 'wilde' tijd van de mensuur (ca. 1800-1850) een extreme uitzondering.
Deze spelvormen zijn echter bijna verdwenen. Door de strengere wetgeving en het gebruik van bescherming is het amper nog mogelijk om tot bloedens toe te vechten.
Kledij
Oorspronkelijk droegen de tegenstanders alleen hun normale kledij. Af en toe werd er ook gebruikgemaakt van een lichte lederen bescherming op de vechtarm, romp en de keel. Volgens de overlevering kon het voorkomen dat de tegenstanders met ontbloot bovenlijf streden, maar hier zijn geen concrete bronnen over terug te vinden.
Tegenwoordig is een strikte professionele veiligheidskledij verplicht. De Paukanten worden nu meestal beschermd door een maliënkolder (kettinghemd) of een andere ondoordringbare bescherming rond het lichaam, de schermarm en de keel (vaak uit kevlar). Men draagt ook een speciale handschoen uit leer, metaal en kevlar als bescherming voor de vechthand. Ogen, neus en oren worden beschermd door een stalen veiligheidsbril met lederen riemen. De kruin en het voorhoofd, evenals het onderlichaam en de niet-vechtarm (die achter het lichaam wordt gehouden) blijven onbeschermd.
Wapens
De deelnemers, ook Paukanten genoemd, maken gebruik van speciale degens of Schläger. Het meest voorkomende wapen is de Mensurschläger (vaak ook gewoon afgekort als Schläger), hiervan bestaan twee versies. De meest voorkomende versie is de Korbschläger met een soort van beschermingskorf rond de handgreep. De andere versie is de Glockenschläger met een handgreepbescherming in de vorm van een bel. De Glockenschläge wordt voornamelijk gebruikt in de oostelijke Länder van Duitsland. In de nasleep van de Tweede Wereldoorlog werd dit wapen ook in West-Duitsland geïntroduceerd, waardoor het vandaag nog tot de mensuurtraditie van een paar dozijn studentencorporaties in Centraal-Duitsland behoort.
Voor de Eerste Wereldoorlog werden soms mensuren gevochten met sabels van het militaire type (met een gebogen kling). Volgens deze Komment mochten de deelnemers aan een Säbelmensur ook bewegen, houwen en steken, hetgeen vaak tot levensgevaarlijke en zelfs fatale verwondingen kon leiden. Deze extreme vorm van mensuur, die enkel sporadisch in Duitsland en Oostenrijk voorkwam in de 19e eeuw, was begrijpelijkerwijze al vroeg en vrij algemeen verboden. De laatste Säbelmensuren zouden in de jaren 1920 gevochten zijn, maar nu is dit gebruik volledig uitgestorven.
Het litteken
Wanneer een deelnemer vroeger werd geraakt had hij meestal een blijvend litteken. Dit litteken wordt een Schmiss genoemd, een woord dat in het Duits ook “slag” betekent in de mensuurterminologie. Een litteken gold vroeger als een ereteken, vooral in de 19e en 20e eeuw. Een litteken wordt vaak gezien als een bewijs van moed, karakter en trouw aan het corps.
Vandaag de dag komen littekens minder voor. Er zijn echter nog verschillende gevechten zonder gelaatsbescherming. Over het algemeen zijn littekens op de kruin en het voorhoofd gebruikelijk, terwijl het gezicht door bepaalde afweertechnieken redelijk beschermd kan worden. De meeste littekens bevinden zich op de linkerhelft van het voorhoofd en krijgen een eigen naam naargelang de slag die ze heeft veroorzaakt. Littekens op de wang of de kin komen ook geregeld voor, al is dit meestal eerder per ongeluk.
Externe links en bronnen
- An Introduction into the Culture of the Schläger Engelstalige site over de mensuur in Duitsland.
- Article on German Student Corps and academic fencing from the portfolio of Jonathan Green Engelstalig Artikel over de Duitse Corps en de mensuur
- Een vrij accurate uitbeelding van een mensuur is te zien in "Der Untertan" (1951), een DDR-verfilming van het gelijknamige boek van Heinrich Mann (1914\'18)[2]. Hoewel Manns roman duidelijk een aanklacht is tegen het wilhelmijnse Duitsland en de hoofdpersoon Diederich Hessling een antiheld is, wordt de mensuur correct en neutraal weergegeven.
- Een ander voorbeeld is te zien in een tamelijk recente aflevering van de Duitse televisieserie Tatort
- Een goede Nederlandstalige bron met enkele bijdragen over de mensuur en Corps Flaminea vindt men in Coppens, C. (ed.), En Garde: schermen verbeeld, Tentoonstellingscatalogus Universiteitsbibliotheek Leuven, 1998.
- In de erg degelijke jaarboeken van de Verein für Corpsstudentische Geschichtsforschung ("Einst und Jetzt") verschenen tal van wetenschappelijke artikels over de historische, maatschappelijke, juridische en zelfs medische aspecten van de mensuur, evenals over de artistieke, filmische en literaire beeldvorming hieromtrent. Zie bijvoorbeeld over de legendarische 19e-eeuwse Pruisische Fechtmeister en militair F. Bacmeister bij Huss, F. "Fritz Bacmeister – Corpsstudent und Abenteurer. In: Einst und Jetzt. Jahrbuch 2008 des Vereins für corpsstudentische Geschichtsforschung. Vol. 53, Neustadt an der Aisch, 2008, p. 366 ff.
- Verdere wetenschappelijke bijdragen (eveneens in het Duits) zijn bijvoorbeeld Rink, H. Die Mensur, ein wesentliches Merkmal des Verbandes. In: Baum, R.-J. (ed), „Wir wollen Männer, wir wollen Taten!“ Deutsche Corpsstudenten 1848 bis heute. Siedler, Berlin 1998. p. 383 ff. en verder:Paschke, R., Corpsstudentisches Wörterbuch. In: Handbuch des Kösener Corpsstudenten., Bd. 1. Verband Alter Corpsstudenten e.V.,Würzburg, 1985, p. 329.
- Een enthousiaste toeschouwer bij Duitse Mensuren was Mark Twain, die hierover schreef in zijn A Tramp Abroad (1880).
- Jerome K. Jerome was daarentegen erg negatief over de mensuur in zijn "Three men on a Bummel" (1900).
- De Amerikaanse sciencefictionschrijver Robert A. Heinlein verwijst naar de mensuur in twee van zijn bekendste werken. In "Starship Troopers" (1959) worden twee Duitse rekruten met een opvallende Schmiss bij de elitetroepen door de instructeur zelfs begroet met 'Korpsbruder' (sic), terwijl in "Glory Road" (1963) het hoofdpersonage E.C. Gordon mijmert over zijn tijd als Corpsstudent. Heinlein was duidelijk een bewonderaar, maar in de verfilming van "Starship Troopers" uit 1997 werd gekozen voor een vervorming van de oorspronkelijke ideeën van de auteur. Bovenstaande scène komt dan ook niet voor in de film.
- In de merkwaardige film "Royal Flash" (1975) met Malcolm McDowell in de hoofdrol zijn de mensuur, de Schmiss en de legendarische Corpsstudent Otto von Bismarck cruciaal onderdeel van de plot. De ondertitel van deze film is "The greatest swordsman of them all".
- In 2013 verscheen er een uitgebreid artikel over de mensuur in het Nederlandse dagblad Trouw: Gehard door de mensuur