Museum van de Mijnwerkerswoning

Het Museum van de Mijnwerkerswoning is een museum, gelegen aan de Marie-Joséstraat 3 in Eisden-Tuinwijk in de gemeente Maasmechelen. Het museum ligt in het linkerdeel van een gerestaureerde tweewoonst in de Tuinwijk, gebouwd en beheerd door de Société Anonyme des Charbonnages Limbourg-Meuse, de Steenkoolmijn van Eisden. Het pand is een mooi voorbeeld van de Engelse 'garden city-architectuur' zoals die in de cité van Eisden werd gekopieerd. Het Museum wordt onderhouden en gerund door vrijwilligers, verenigd in de Stichting Erfgoed Eisden en ondersteund door de gemeente.
Geschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]
Het gerestaureerde pand betreft een dubbele mijnwerkerswoning uit 1925, toen omschreven als Maison pour Ouvriers ou Porions in plannen en tekeningen. De woningen werden vanaf 1926 verhuurd aan mijnwerkersgezinnen. Wegens de nabijheid van de scholen en de kerk kwam vanaf 1934 in het linkergedeelte de kapelaan van de Sint Barbaraparochie van Eisden-Tuinwijk wonen, terwijl in de woning ter rechterzijde onder meer de zuigelingen- en kleuterbureaus van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn werd georganiseerd. Vanaf 1945 werd het hele pand gebruikt door de parochie. Na de sluiting van de mijn in 1987, nadat de laatste kapelaan reeds was vertrokken en het leegstaande pand steeds meer ging vervallen, werd de gemeente Maasmechelen eigenaar, als onderdeel van de overname van onroerend goed en gebouwen in en rond de Tuinwijk.
De aanvraag en de plannen voor een museum in de Eisdense Tuinwijk klonken aanvankelijk onwennig en wat onrealistisch in de oren van gemeentelijke bestuurders, maar het middenveld heeft enkele jaren moeten lobbyen en overtuigen om resultaat te boeken. De gemeente stelde uiteindelijk een aannemer aan die de buitenkant van het pand renoveerde aan de hand van de oorspronkelijke ontwerpplannen en -tekeningen. De linkerwoning is door leden van de toenmalige "Geschied- en Heemkundige Kring van Eisden" ingericht zoals een mijnwerkerswoning er in de jaren 30 van de 20e eeuw heeft uitgezien, inclusief de nutsvoorzieningen uit die tijd. Ook de zeer ruime tuin werd volgens de toenmalige voorschriften van de mijnmaatschappij heraangelegd. Het museum werd in 1995 feestelijk geopend. Het Archief- en Documentatiecentrum van het Mijnwerkersleven was in het rechterdeel van het pand ondergebracht, maar heeft sinds 2015 een professioneel verantwoord onderkomen gevonden in het Cultuurcentrum van Maasmechelen.
De meeste binnenopnames en enkele scènes buitenshuis in de film Marina, de geromantiseerde levensgeschiedenis van muzikant Rocco Granata door cineast Stijn Coninx, zijn gemaakt in het Museum.
Het Museum van de Mijnwerkerswoning is vaak een begin- of eindpunt bij excursies voor toeristen en geïnteresseerde bezoekers aan het patrimonium van de steenkoolmijn van Eisden, de Tuinwijk en het mijnwerkersleven in Limburg. Op 16 juni 2014 werd de 125 000ste bezoeker feestelijk rondgeleid in het Museum.
Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]
- Jan KOHLBACHER, Twee voorzienigheden in een mijnparochie, in: Koorts, erfgoedmagazine van KADOC, 2022.
Galerij[bewerken | brontekst bewerken]
-
Inkomhal achter de voordeur
-
Woonstverordeningen van de mijndirectie in drie talen
-
Woonkamer met Leuvense stoof
-
Keuken met cuisinière
Bronnen, noten en/of referenties
|