Grote behaarde pantserwants

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
(Doorverwezen vanaf Odontoscelis fuliginosa)
Grote behaarde pantserwants
Grote behaarde pantserwants
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hemiptera (Halfvleugeligen)
Onderorde:Heteroptera (Wantsen)
Familie:Scutelleridae, pantserwantsen, juweelwantsen
Geslacht:Odontoscelis
Soort
Odontoscelis fuliginosa
(Linnaeus, 1761)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

De grote behaarde pantserwants (Odontoscelis fuliginosa) is een wants uit de familie Scutelleridae, pantserwantsen, juweelwantsen.

Uiterlijk[bewerken | brontekst bewerken]

De grote behaarde pantserwants varieert in kleur van lichtbruin tot donkerbruin of zelfs bruinzwart, soms met lichte of donkere tekening. Het lichaam is bedekt met donkerbruine haren. Ze missen de zilverkleurige haren van de er op lijkende kleine behaarde pantserwants (Odontoscelis lineola). Net als de andere soorten pantserwantsen bedekt het scutellum het hele achterlijf. De lengte is 6 – 10 mm. Ze zijn zeer variabel in kleur en lichaamsgrootte. In het noorden en op grotere hoogte hebben ze de neiging om kleiner en vaak feller gekleurd te zijn.

Verspreiding en habitat[bewerken | brontekst bewerken]

De soort is wijdverspreid in het Palearctisch gebied. In Europa, van het zuiden van Scandinavië tot in het Middellandse Zeegebied en in het oosten in Centraal-Azië en India. Net als de kleine behaarde pantserwants komen ze vooral voor in droge en warme leefgebieden. Er is een voorkeur voor zandgronden met schaarse vegetatie.

Leefwijze[bewerken | brontekst bewerken]

De wantsen leven onder verschillende planten zoals planten uit de vlinderbloemenfamilie (Fabaceae) als klaver (Cyperaceae) en rupsklaver (Medicago), maar ook reigersbek (Erodium cicutarium). Zowel de volwassen wantsen als de nimfen kunnen zich ingraven in de zandbodem en aan de plantenwortels zuigen. Bij heet weer klimmen ze soms omhoog in de plant. De al wat oudere nimfen overwinteren en worden vanaf mei volwassen. In juni, juli vindt de paring plaats en worden de eieren gelegd.

Externe links[bewerken | brontekst bewerken]