Naar inhoud springen

Albert Speer

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door node-c-226b.a2000.nl (overleg) op 25 aug 2002 om 05:05.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Albert Speer (1905 - 1981) was een van de kopstukken van nazi-Duitsland. Hij raakte vanwege hun gemeenschappelijke belangstelling voor architectuur bevriend met Adolf Hitler, die hem in 1933, na zijn benoeming tot Rijkskanselier, opdracht gaf tot de herbouw van de kort tevoren afgebrande Berlijnse Reichstag. In 1936 ontwikkelden ze samen plannen voor de herinrichting van Berlijn. Speer wordt wel de 'architect van het Duitse Rijk' genoemd.

Speer werd geboren in Mannheim op 19 maart 1905, als zoon van een architect. Zijn jeugdjaren bracht hij door in Heidelberg. Hij studeerde architectuur in Karlsruhe, waar hij ook belangstelling etaleerde voor wiskunde. Hij trouwde met Marianne Weber. Ze hadden zes (?) kinderen.

Van 1927 tot 1932 werkte Speer als assistent van Heinrich Tessenow in Berlijn, een architect van de behoudende school. Speer was niet bijzonder geïnteresseerd in politiek, maar raakte door een toespraak van Hitler zeer van hem onder de indruk. In 1931 gaf hij zich op als lid van de NSDAP, de nationaal-socialistische arbeiderspartij van Hitler. In 1933 werd hem gevraagd de meivieringen van de partij vorm te geven; bovendien ontwierp hij in datzelfde jaar de nieuwe Reichstag en organiseerde en leidde de bouw ervan binnen één jaar tijd, waarmee hij zijn organisatorische talent bewees.

In 1937 werd hij benoemd tot 'regeringscommissaris voor de bouw in de staf van de Führer' en 'inspecteur-generaal voor de bouwnijverheid in Berlijn'. Zijn ontwerpen waren naar de smaak van Hitler, die Berlijn met talloze pompeuze bouwwerken en brede boulevards een enorme grandeur wilde geven. De beide mannen hadden veel respect en - blijkens Speer's latere dagboekaantekeningen - ook sympathie voor elkaar. Toen Hitler later meer en meer door de oorlog werd opgeslokt verminderde zijn aandacht voor Speer.

In 1942 werd Albert Speer, ondanks zijn vrij geringe politieke aspiraties, door Hitler benoemd als opvolger voor de omgekomen rijksminister voor Bewapening en Munitie, Todt. De architect gebruikte al zijn organisatietalent, reorganiseerde de productie van wapens en munitie en wist zo de productie indrukwekkend op te voeren.

Op 24 april 1945 vloog Speer, die Berlijn al was ontvlucht, speciaal terug om in de bunker afscheid van der Führer te kunnen nemen. Op 23 mei 1945 werd hij samen met Karl Dönitz (door Hitler per testament aangewezen als zijn opvolger) gearresteerd in Flensburg, vanwaaruit verschillende nazileiders die niet in Berlijn waren gebleven tevergeefs vredesonderhandelingen met de geallieerden trachtten te voeren.

In 1946 werd Speer bij de processen van Neurenberg veroordeeld tot 20 jaar gevangenisstraf, voornamelijk vanwege het feit dat onder zijn leiding 2 miljoen van de in totaal zes miljoen dwangarbeiders uit de bezette gebieden tijdens de oorlogsjaren in de wapenindustrie tewerk waren gesteld. Van alle veroordeelde nazi-kopstukken was hij de enige die schuld bekende. Zijn straf zat hij grotendeels uit in de Spandaugevangenis in Berlijn. In 1966 kwam hij vrij. Hij overleed op 1 september 1981 in Londen. Hij liet veel tekeningen en een enorme hoeveelheid dagboekaantekeningen na, die uit de gevangenis waren gesmokkeld. Deze werden in 1975 in boekvorm uitgegeven onder de titel Spandauer Tagebücher (en een jaar later in het Engels onder de titel Spandau - the secret diaries).