Overleg:Pieter Grootveld sr.

Pagina-inhoud wordt niet ondersteund in andere talen.
Onderwerp toevoegen
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Laatste reactie: 7 jaar geleden door JanB46 in het onderwerp Rectificaties Dessing

Agnes Dessing promoveerde in 2004 op haar proefschrift Tulpen voor Wilhelmina waarna daarvan ook het boek verscheen. Het handelt over de Engelandvaarten in WO II. Agnes Dessing beschrijft o.m. de oversteek naar Engeland op 29 augustus 1942 van het vissersschip KW 110 onder schipper Pieter Grootveld sr. Na verschijning van het boek werd Dessing aangevallen en werd een rectificatie geëist. Grootveld zou namelijk, in tegenstelling met Dessings lezing, niets van spionagedoeleinden middels vissersschepen hebben geweten. Een anonieme gebruiker nu heeft de lijn doorgetrokken van Dessing naar Wikipedia en hij/zij heeft bij een aantal artikelen die direct of indirect gaan over de oversteek van de KW 110 en over Pieter Grootveld sr. rectificaties geplaatst of doen plaatsen, in enkele gevallen verwijzend naar de rectificatie welke aan Dessing werd opgelegd. De in Wikipedia aangetroffen rectificaties luiden:

M.b.t. de ontsnapping van de Katwijk 110 in augustus 1942, op touw gezet door J. de Mos, is de rol van schipper P. Grootveld (1888-1986) onjuist weergegeven. Grootveld was geen lid of sympathisant van de NSB, noch was hij pro-Duits.’ Hij wist niet, dat zijn schip, de Katwijk 110, voor Duitse spionagedoeleinden gebruikt werd.

Een uitvoerige rapportage van de Britse Intelligence Service toont echter een geheel ander beeld. De tegenargumenten, ontleend aan deze rapportage zijn:

  • In oktober 1941 vertrok Pieter Grootveld sr. naar zee met de logger IJM 225 met tevens aan boord de marconist en V-Mann W.A.J. Maarleveld. De -bewapende- V-Mann verbleef in het logies van de schipper van waaruit hij zijn seintoestel bediende om aan de Kriegsmarine informatie door te geven. Daar dit plaatsvond in schipper Grootvelds logies móét het spionagewerk door Pieter Grootveld sr. zijn bemerkt. Deze reis was dan ook schipper Grootvelds eerste kennismaking met het bestaan van - en het werken op een spionagelogger.
    • In het voorjaar van 1942 sprak de toen werkloze Pieter Grootveld sr. met Jan Dirk Vader, een landgenoot die in dienst was van de Hafenüberwachungsstelle van IJmuiden. Vader was ook min of meer betrokken bij de maritieme spionage-activiteiten die geleid werden door de Abwehrmann Friedrich Carl Heinrich Strauch. Zij bespraken de mogelijkheid van een plaats voor Pieter Grootveld sr. op een logger en een mogelijke toetreding van Grootvelds zoon Pieter tot een groep marconisten die als V-Mann voor de Duitsers aan boord van vissersschepen opereerde. De toetreding van de zoon had inderdaad plaats. Pieter Grootveld jr. zou zijn spionagewerk volhouden tot eind maart 1945 op de spionagelogger SCH 160. Grootvelds oudste zoon, Ment, trad later ook toe tot de groep maritieme V-Männer. Dit was de tweede maal dat Pieter Grootveld sr., maar nu via zijn zoons, onloochenbaar werd bepaald bij het bestaan van spionageloggers en V-Männer.
      • In de daaropvolgende maanden had Pieter Grootveld sr. voor een plaatsing op het vissersschip KW 110 tot driemaal toe een persoonlijk contact met de Abwehrmann Strauch, voor het laatst op 21 augustus 1942. Voordien had hij samen met Jan Dirk Vader de Kapitänleutnant Strauch ontmoet in het Hotel 1. te IJmuiden, waarna hij door Strauch 's avonds bij hem thuis, in Bloemendaal, werd ontvangen. De derde ontmoeting met Strauch was op 21 augustus 1942. Daarbij ontmoette Pieter Grootveld sr. de V-Mann Johannes Dijkstra die de komende reis als marconist met hem zou meegaan. Grootveld vertelde onder meer aan Dijkstra dat zijn zoon Pieter óók als V-Mann functioneerde. Samenvattend is Pieter Grootveld sr. vijf maal geconfronteerd geworden met het gegeven 'spionagelogger'.

Pieter Grootveld sr. werd op 20 augustus 1946 onvoorwaardelijk buiten vervolging, en dus in vrijheid, gesteld. Tot aan dat moment, tot 20 augustus 1946, kon Pieter Grootvelds verweer - tegen beter weten in - luiden dat hij geen kennis had over het bestaan van vissersschepen die voor spionage-doelstellingen bestemd waren, ook niet over de KW 110. Geen getuigen of voorhanden zijnde documentatie konden tijdens het dienen van de rechtszaak concreet het tegendeel aantonen. Enkele maanden na de onvoorwaardelijke invrijheidsstelling echter arriveerde bij de betrokken autoriteiten.een op 19 oktober 1946 gedateerde brief met daarbij een zeer uitvoerige rapportage. Het ging om een breed uitvoerig document over schipper Pieter Grootveld sr., V-Mann Johannes Dijkstra en de KW 110, afkomstig van de Britse Intelligence Service en nader geregistreerd als: N.A. Dossier inv.nr. 62742. Bijlage bij brief Bureau Nationale Veiligheid, afdeling Opsporingsdienst dd. 19 October 1946. Nrs. OD/D 5295/46 en D 6601. Omschrijving: Rapport over het M/v. Gijsbert Karel van Hogendorp, ook bekend als KW 110.

Maar, alhoewel de rapportage voldoende belastend was - zie boven - kon niets daarvan nog de onvoorwaardelijke buitenvervolgingstelling aantasten. Wat wel overeind is gebleven is het meervoudige gegeven dat Pieter Grootveld sr. destijds volledig bekend is geweest met de maritieme spionage en met de daarbij betrokken vissersschepen. De geëiste rectificaties door een anonieme gebruiker met betrekking tot de schipper Pieter Grootveld sr. en diens vermeende onbekendheid met de maritieme spionage als voornoemd zijn ongegrond en zouden, waar ze zijn toegevoegd aan de notaties bij zekere Wikipedia-artikelen, dienen te worden verwijderd.

Tot slot, nergens is in een daaraan gerelateerd Wikipedia-artikel over Pieter Grootveld sr. geschreven dat hij een lid of sympathisant was van de NSB. Prenter (overleg) 16 nov 2013 20:05 (CET)Reageren

Rectificaties Dessing[brontekst bewerken]

Bij het proefschrift van Dessing zijn na publicatie de volgende rectificaties gevoegd: rectificaties Dessing.

De tekst aangaande Grootveld luidt:

M.b.t. de ontsnapping van de Katwijk 110 in augustus 1942, op touw gezet door J. de Mos, is de rol van schipper P. Grootveld (1888-1986) onjuist weergegeven. Grootveld was geen lid of sympathisant van de NSB, noch was hij pro-Duits. Hij wist niet, dat zijn schip, de Katwijk 110, voor Duitse spionagedoeleinden gebruikt werd. Na aankomst van de Katwijk 110 in Engeland, werd Grootveld, verdacht van hulpverlening aan de vijand, geïnterneerd op het eiland Man. Na afloop van de oorlog in mei 1945 werd hij op 2 juli 1945 naar Nederland overgebracht. Hier verbleef hij in voorlopige hechtenis in het Huis van Bewaring in Scheveningen, later in dat van Amsterdam. Het gerechtelijk vooronderzoek in het kader van de Bijzondere Rechtpleging, bestaand uit bestudering van het dossier en opnieuw horen van enige getuigen, wees uit dat de verdenking ‘hulpverlening aan de vijand’ (overtreding art.102 WvSr) ongegrond was. Bij akte van 27 april 1946 werd Grootveld in vrijheid gesteld. Enige maanden later (20 augustus 1946) volgde ‘onvoorwaardelijke buitenvervolgingstelling’ omdat ‘de tegen betrokkene gerezen verdenking ongegrond is gebleken’. Begin jaren ’50 ontving Grootveld een schadeloosstelling wegens ten onrechte ondergane voorlopige hechtenis over het tijdvak 2 juli 1945-27 april 1946 (de regeling voorzag niet in vergoeding wegens ten onrechte geïnterneerd zijn in het buitenland). Tenslotte werd hem in 1949 het Mobilisatie-Oorlogskruis toegekend (i.v.m. zijn vrijwillige dienstneming bij de Vaartuigendienst vanaf de Mobilisatie).

Bronnen: Acte van invrijheidstelling No.A554 d.d. 26-4-1946 Beslissing betreffende onvoorwaardelijke buitenvervolgingstelling No.A554 G d.d.20-8-1946 Machtiging No.2055 d.d. 23-5-1949 tot het dragen van het Mobilisatie-Oorlogskruis.

--JanB46 (overleg) 7 aug 2016 21:05 (CEST)Reageren