Paul Spaak

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Pdebrab (overleg | bijdragen) op 21 okt 2014 om 08:20.
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Paul Louis François Spaak (Elsene, 5 juli 1871 - aldaar, 8 mei 1936) was een Belgisch advocaat, historicus, dichter en toneelschrijver.

Biografie

Kaatje in Esperanto, 1911

Spaak was de zoon van een arts en werd doctor in de rechten in 1894 aan de ULB. In 1899 werd hij advocaat aan de balie van Brussel. Ondertussen was Spaak getrouwd met de dochter van politicus Paul Janson, Marie Janson, die zelf ook in de politiek zou gaan. Zij werd de eerste vrouwelijke senator van België. Het huwelijk werd bekroond met vier kinderen, waaronder de bekende politicus Paul-Henri Spaak en scenarioschrijver Charles Spaak.

Al tijdens zijn studie publiceerde Paul Spaak zijn eerste werk L'hérédité dans la littérature française antérieure au XIXe siècle in het universitaire tijdschrift Revue universitaire. Vanaf 1897 gaf Spaak literatuurgeschiedenis aan de Université Nouvelle, een afsplitsing van de ULB. Van 1902 tot 1922 gaf hij hetzelfde vak aan het Institut des Hautes Etudes de Belgique, dat eveneens ontstaan was uit de ULB.

Spaak was ook actief als dichter en als toneelschrijver. In 1907 schreef hij een gedichtenband Les voyages vers mon pays, waar hij zijn impressies van zijn reizen naar Londen, Bayreuth, Grignan en Italië weergaf. Zijn eerste toneelstuk Kaatje verscheen in 1909. Spaak vertaalde eveneens verscheidene opera's van Giacomo Puccini en Arturo Toscanini in het Frans. Ze werden opgevoerd in de Muntschouwburg, waarvan hij vanaf 1920 tot aan zijn dood codirecteur was.

Paul Spaak was lid van de Académie royale de langue et de littérature françaises de Belgique vanaf haar oprichting in 1920 door minister Destrée tot aan zijn dood in 1936.

Externe link

  • (fr) Biografie