Portaal:Maritiem/Artikel20

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Met CFD berekende druk van het stromingsveld rond de boeg van de DDG-51 met en zonder bulb, bij 20 knopen. Scheepsweerstand is de weerstand die een schip ondervindt zodra het vaart. De weerstand bestaat uit meerdere, veelal samenhangende, componenten. Zo is er naast de hydrodynamische weerstand de luchtweerstand. De hydrodynamische weerstand wordt vaak onderverdeeld in wrijvingsweerstand en restweerstand. De restweerstand omvat de druk- of vormweerstand en de golfweerstand. Bij lagere snelheid wordt deze weerstand voornamelijk veroorzaakt door de wrijvingsweerstand van het nat oppervlak van het schip, het oppervlak van de carène. Bij hogere snelheid wordt de golfweerstand groter. Dit is de vlakwaterweerstand. Wind en golven zorgen voor een toegevoegde weerstand, net als manoeuvreren. William Froude maakte als eerste onderscheid tussen de verschillende vormen van weerstand. Zijn verhandeling voor RINA werd een belangrijke invloed op scheepsontwerpen. Onderzoek naar de meest efficiënte scheepsontwerpen voerde hij uit met schaalmodellen in een sleeptank. Met modellen van verschillende grootte nam hij waar dat deze eenzelfde golfsysteem veroorzaakten, maar dat de snelheid daarbij verschilde. Een groter model moest een hogere snelheid hebben om eenzelfde patroon op te wekken. Bij vergelijkingen tussen modellen en schepen bleek dat de specifieke weerstandscurves van modellen altijd hoger lagen dan die van schepen. Froude kwam tot de conclusie dat er twee soorten weerstand waren; de golfweerstand en de wrijvingsweerstand. Met de formule die later het Froudegetal werd genoemd, was hij in staat om het gedrag van schepen te voorspellen. lees verder