Portaal:Shakespeare/Uitgelicht 21
Een tragedie (Oudgrieks: τραγῳδία, tragōidia, "bokkenzang"), ook treurspel genoemd, is een toneelstuk met een intrige die een ernstige handeling betreft. Vaak leidt dit tot een noodlottige afloop, maar naast de exitus infelix onderscheidt men ook tragedies met een exitus felix, een gelukkige afloop. De intrige van een tragedie werkt naar een punt waar de held tot inzicht komt in zijn falen (de agnitio), waarna een plotselinge en hevige ommekeer van zijn situatie volgt (de peripetie). Het doel van de tragedie is hierdoor een reinigende invloed uit te oefenen op de geest van de toeschouwers, de zogenaamde catharsis.
Griekse tragedie
[brontekst bewerken]De Attische tragedie van de Oud-Grieken ligt aan de oorsprong van dit genre, met als hoofdvertegenwoordigers Aischylos, Sophocles en Euripides. Sinds Aristoteles wordt het als genre tegenover de komedie geplaatst. Terwijl de komedie bij Aristoteles inferieure mensen uitbeeldt, draait de tragedie om wat superieure mensen overkomt en hoe ze daar mee omgaan. Er worden personages van hoge afkomst ten tonele gevoerd die getroffen worden door het lot in de vorm van een dramatische wending in hun leven. Zo gaat in toneelstukken als Antigone en Koning Oedipus de hoofdpersoon de onvermijdelijke ondergang of dood tegemoet, hetzij door menselijk falen of door ingrijpen van de goden. Meestal eindigt een tragedie met de dood van een of meerdere personages. Aristoteles zag het in zijn Poetica als de taak van de tragedie om "angst en medelijden" op te wekken tot bij het publiek, tot een louterend effect, de catharsis, werd bereikt.