Portaal:Twente/Uit de geschiedenis/maandag

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Middeleeuwen[brontekst bewerken]

Zie Landschap Twente voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Vanaf de 5e eeuw na Christus drukte de invloed van de Saksen steeds meer haar stempel op de streek. Waarschijnlijk vond er enige kolonisatie- en bevolkingspolitiek door de Saksen plaats. Twente droeg vanaf toen ook zelf de duidelijke cultuurkenmerken van de noordoostelijker gelegen stamgebieden der Saksen.

Eind 8e, begin 9e eeuw kwam het Twentse gebied onder de macht van het Frankische rijk te staan. De Franken onder leiding van Karel de Grote onderwierpen de weerspannige Saksische streek door eigen militaire vestigingen te stichten. Zo herinnert de naam Oldenzaal aan Olde Sala. Sala is een Frankisch woord voor woonstede. Twente was tot laat in de 8e eeuw een heidense streek gebleven, maar door de Frankische overheid werd veel werk gemaakt van de kerstening. Massaal werd het Doopsel ontvangen, voornamelijk nadat vooraanstaande Saksische leiders (Widukind) zich hadden laten dopen. In die tijd werden ook de Germaanse heiligdommen omgebouwd tot christelijke kapellen en kerken. De Saksische adel kon zich door het nieuwe Frankische leenrecht gaan gedragen als feodale klasse.

Vermoedelijk in de 10e eeuw kwam Twente stevig in de greep van de Utrechtse bisschoppen en ging het deel uitmaken van het Oversticht. Gedurende de Middeleeuwen beheerste eerst een graaf - in feite een hoge ambtenaar van de bisschop - de streek vanuit zijn residentie in Goor. Later ging het gezag van de graaf over op een drost die door de bisschop werd benoemd. In de 11e of 12e eeuw werd Noord-Twente (de streek rond Emlichheim) van Twente afgescheiden en ging onder het graafschap Bentheim horen, kerkelijk bleef het echter nog onder het bisdom Utrecht vallen.

Huis Twickel bij het stadje Delden, gesticht in 1347.

Acht Twentse plaatsen kregen ooit stadsrechten:

Oldenzaal was in de Middeleeuwen de grootste en belangrijkste stad van Twente.

In de middeleeuwen kende Twente verscheidene kloosters: het Sint-Antoniusklooster in Albergen, het Sint-Catharinaklooster in Almelo, het Sint-Agnesklooster in Oldenzaal en het Stift te Weerselo. Na de Reformatie zijn deze kloosters opgeheven en werden de goederen ingelijfd door de Staten van Overijssel. Alleen het Stift bleef bestaan als instelling voor adellijke jongedames.