Naar inhoud springen

Pseudomys delicatulus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Pompidom (overleg | bijdragen) op 14 okt 2015 om 11:16. (Correctie link naar doorverwijspagina John Gould (link gewijzigd in John Gould (ornitholoog)) met DisamAssist.)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Pseudomys delicatulus
IUCN-status: Niet bedreigd[1] (2008)
Pseudomys delicatulus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Mammalia (Zoogdieren)
Orde:Rodentia (Knaagdieren)
Familie:Muridae (Muisachtigen)
Geslacht:Pseudomys
Soort
Pseudomys delicatulus
(Gould, 1842)
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Pseudomys delicatulus op Wikispecies Wikispecies
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Zoogdieren

Pseudomys delicatulus is een knaagdier uit het geslacht Pseudomys dat voorkomt in Australië en Nieuw-Guinea. Zijn Australische verspreidingsgebied loopt in een brede strook langs de noordelijke kust van Noordwest-West-Australië tot Zuidoost-Queensland. In Nieuw-Guinea komt hij voor in het Morehead-gebied in de vlaktes van de Fly River. De soort leeft in open gebieden met dunne vegetatie.

Dit is een zeer kleine soort. De rug is geelbruin, het gezicht en de flanken zijn lichter. De buik, de onderkant van het gezicht en de nek zijn wit of crèmekleurig. De voeten en de neus zijn roze. Om het oog zit een donkere ring. De staart is van boven lichtbruin en wit van onder. De kop-romplengte bedraagt 50 tot 62 mm, de staartlengte 61 tot 84 mm, de achtervoetlengte 15 tot 17 mm, de oorlengte 11 tot 13 mm en het gewicht 6 tot 12 gram. Vrouwtjes hebben 2+2=4 mammae. De schedel is tot 20,5 mm lang.

Deze soort leeft op de grond en is 's nachts actief. Het dier eet zaden, fruit, wortels en insecten. Hij slaapt in een hol. De muis kan altijd paren; het vrouwtje kan elke vijf weken twee tot drie jongen voortbrengen.

Literatuur

  • Menkhorst, P. & Knight, F. 2001. A Field Guide to the Mammals of Australia. South Melbourne: Oxford University Press.