Het gedrongen, bruine lichaam bevat een brede kop met bolle ogen en korte antennen. De grote voorvleugels hebben een bruinwit vlekkenpatroon, de achtervleugels zijn kleiner en zijn lichtbruin met een iets donkere bovenzijde. Het achterlijf van het mannetje dient als klankkast.
Deze soort komt voor in India in bossen en parken.
Bronnen, noten en/of referenties
David Burnie (2001) - Animals, Dorling Kindersley Limited, London. ISBN 90-18-01564-4 (naar het Nederlands vertaald door Jaap Bouwman en Henk J. Nieuwenkamp).