Radicale verlichting

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Radicale verlichting was een stroming binnen de Verlichting die op kwam vanaf de vroege jaren 1770[bron?] in de vorm van een golf van subversieve literatuur met een heel nieuw revolutionair bewustzijn dat verkondigde dat vrijheid alleen gebaseerd dient te zijn op het natuurrecht als universeel principe en dat de instemming van het volk de enige bron van legitimiteit is in de politiek.

Vrijheid volgens de radicale verlichters wordt principieel niet verkregen door de traditionele handhaving van oorkonden als de Magna Carta, precedenten en privileges uit het verleden zoals de conservatieve verlichters voorhielden maar alleen billijkheid, rede en vrijheid kunnen de grondslag vormen voor constitutionele principes, rationele wetten en integer bestuur. Voor de radicalen zoals Baron d’Holbach en Thomas Paine waren die traditionele grondslagen niet relevant, erger nog: nadelig voor de meerderheid.

Vanaf de verschijning van Essai sur les préjugés van d’Holbach die deze stellingname duidelijk vertolkte, werd ze als een bedreiging gezien voor het hele institutionele bouwwerk van Europa’s ancien régime. Het Essai stelde dat het verbazingwekkende feit dat de volken zich zomaar laten uitbuiten, beroven en bereid zijn te vechten in zinloze oorlogen ter wille van dynastieke graaiers allereerst te verklaren is uit bijgeloof en onnozele gelovigheid, waardoor het denken van de mensen beneveld wordt met ‘dwalingen’ waardoor de grootste onderdrukker verandert in een ‘godheid’.[1]

Radicale verlichters[bewerken | brontekst bewerken]

Hiertoe worden o.a. gerekend:

Conservatieve verlichters[bewerken | brontekst bewerken]

Hiertoe worden o.a. gerekend:

Literatuur[bewerken | brontekst bewerken]

Jonathan Israel, Revolutie van het denken. Radicale verlichting en de wortels van onze democratie. Uitg. van Wijnen, Franeker (2011), ISBN 978-90-5194-410-5