Naar inhoud springen

Phytocoris intricatus

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door Bj.schoenmakers (overleg | bijdragen) op 4 mrt 2020 om 00:41. (→‎Leefgebied)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.
Phytocoris intricatus
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Arthropoda (Geleedpotigen)
Klasse:Insecta (Insecten)
Orde:Hemiptera (Halfvleugeligen)
Onderorde:Heteroptera (Wantsen)
Familie:Miridae (Blindwantsen)
Geslacht:Phytocoris
Fallén, 1814
Soort
Phytocoris intricatus
Flor, 1861
Afbeeldingen op Wikimedia Commons Wikimedia Commons
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Insecten

De sparrenspillebeen (Phytocoris intricatus) is een wants uit de familie van de blindwantsen (Miridae). De soort werd het eerst wetenschappelijk beschreven door Gustav August Adam Flor in 1861.

Uiterlijk

De lichtgrijze, bruinzwart gevlekte blindwants is macropteer (langvleugelig) en kan 6.5 tot 7 mm lang worden. De lichtgrijze voorvleugels zijn bruinzwart gevlekt en het lichaam is bedekt met lichte, liggende haartjes en zwarte half-rechtopstaande haartjes. Het halsschild heeft aan de achterkant een donkere rand. Het uiteinde van het verharde deel van de vleugels is gevlekt en heeft aan de bovenkant een lichte rand. Het kleurloos doorzichtige deel van de vleugels heeft grijze vlekjes. De pootjes zijn geelwit met zwarte vlekjes op de dijen en lichte en donkere banden om de schenen. De antennes zijn zwart van kleur, met uitzondering van witte vlekjes op het eerste antennesegment, een wit gedeelte van het tweede segment en een licht derde segment.

Leefwijze

De wantsen zuigen sap uit de naalden van diverse naaldbomen zoals spar (Picea), den (Pinus), lork (Larix) en schijncipres (Chamaecyparis) en jagen op kleine insecten zoals bladluizen en bladvlooien. De soort overwintert als eitje en heeft een enkele generatie in het jaar. Nadat de wantsen in juni volwassen worden zijn ze tot eind september waar te nemen.

Leefgebied

De wants komt in Nederland nagenoeg alleen in het binnenland voor en is zeldzaam in ons land. De soort komt verder voor in het Palearctisch gebied, in Europa en in Azië tot Siberië en het Verre Oosten.

Externe link

  • Kaarten met waarnemingen: