Sint Eloyen Gasthuis: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
afbeelding Smeetoren
Wikix-oud (overleg | bijdragen)
Regel 43: Regel 43:
*{{nl}}'''''Kolven''', Het plaisir om sig in dezelve te diverteren'' door C.A.M. van Woerden (ISBN 9054790512)
*{{nl}}'''''Kolven''', Het plaisir om sig in dezelve te diverteren'' door C.A.M. van Woerden (ISBN 9054790512)


==Externe koppelingen==
==Externe links==
*{{nl}}{{en}}[http://www.sinteloyengasthuis.nl/ Sint Eloyen Gasthuis]
*{{nl}}{{en}}[http://www.sinteloyengasthuis.nl/ Sint Eloyen Gasthuis]
*{{nl}}{{de}}{{fr}}{{it}}[http://www.eureloy.org/ Organisaties in Europa met St. Eloy als patroon]
*{{nl}}{{de}}{{fr}}{{it}}[http://www.eureloy.org/ Organisaties in Europa met St. Eloy als patroon]
Regel 49: Regel 49:


[[Categorie:Bouwwerk in Utrecht (stad)]]
[[Categorie:Bouwwerk in Utrecht (stad)]]
[[Categorie:Geschiedenis van Utrecht]]
[[Categorie:Gasthuis]]
[[Categorie:Gasthuis]]
[[Categorie:Geschiedenis van Utrecht]]


[[en:St. Eloy's Hospice]]
[[en:St. Eloy's Hospice]]

Versie van 21 jul 2008 02:50

De ingang aan de Boterstraat

Het Sint Eloyen Gasthuis is het huis in de Boterstraat 22 in de Nederlandse stad Utrecht. Sinds 1440 vergaderden en feestten in dit huis de broeders van het Smedengilde van St. Eloy, maar in en om het huis werden ook zieke en armlastige gildenbroeders verzorgd en verpleegd. Het was dus ook een soort hospice. Het Smedengilde is zonder onderbreking blijven bestaan tot op de dag van vandaag en behoort daarmee tot de alleroudste nog bestaande organisaties uit de middeleeuwen.

Oudste geschiedenis van het Smedengilde

Smeetoren met stadswal, tekening van C. van Hardenbergh (bron: Het Utrechts Archief)

Het Smedengilde zelf dateert zeker van 8 mei 1304, want op deze dag is, met de bekrachtiging in de eerste Gildebrief, het stadsbestuur overgedragen aan de toenmalige eenentwintig gilden. Omdat het stadsbestuur niet zal zijn overgedragen aan een jonge organisatie is het gilde ongetwijfeld veel ouder. Al in de dertiende eeuw bestonden er broederschappen van ambachtslieden.

Na de Gulden Sporenslag (1302), een demonstratie van de macht en kracht van die georganiseerde burgers, namen ook in de noordelijke Nederlanden de gilden snel in betekenis toe. Beroepsverenigingen die tot gilden werden verheven, met voorgeschreven rechten en plichten, kregen daarmee een monopoliepositie. Onder die verenigingen bevond zich het gilde van de Utrechtse smeden, het Smedengilde St. Eloy. Lid van dat gilde waren onder meer de hoefsmeden, de slotenmakers, de goud- en de zilversmeden en de geweer- en pistoolmakers. De smeden oefenden destijds hun beroep uit in wat thans Wijk C heet. Voor de verdediging van de stad was hen de 'Smeesector' toegewezen, met de Smeetoren op de stadswal. In 1643 werd op deze toren het Astronomisch Instituut gevestigd. Die "sterrenwacht" verhuisde in 1854 naar het bolwerk Sonnenborgh en de Smeetoren werd in 1855 gesloopt.

Metaalnijverheid in Utrecht

De Utrechtse handel, productie en dienstverlening had in de late Middeleeuwen voornamelijk een regionaal karakter. Van export van betekenis was tot circa 1600 nauwelijks sprake, hoewel Utrechtse smeden onder meer vingerhoeden, klokken en geschut voor export vervaardigden. In de zeventiende eeuw ontwikkelden Utrechtse smeden enkele specialiteiten; met name Utrechtse pistolen en geweren waren beroemd in heel Europa. Doordat de Domstad de hoofdstad was van het gewest, woonde het grootste deel van de regionale elite in de stad. De aanwezigheid van een grote rijke bovenlaag onder de bevolking zorgde voor een omvangrijke vraag naar luxe producten, die bepaalde specialisaties onder de plaatselijke ambachtslieden mogelijk maakte. De metaalbewerkers konden daarop inspelen door bijzondere producten te maken. Naast een brede maatschappelijke bovenlaag had Utrecht een belangrijke sociale middenlaag, die grotendeels bestond uit kleine handelaren en ambachtslieden. Deze waren georganiseerd in beroepsgebonden gilden. De hoge organisatiegraad van de gilden maakte het mogelijk tot allerlei zekerheidsarrangementen voor de leden van de gilden te komen. Zo ook bij de Utrechtse smeden, die met hun eigen gasthuis een unieke instelling beheerden. Eind achttiende eeuw veranderde in korte tijd veel in de Republiek. Tot dan toe hadden de gilden te maken gehad met een zeer zelfstandige stad, met daaruit voortvloeiend de mogelijkheid om de belangen van de gilden direct bij de politieke machthebbers aan te kaarten. In de Franse tijd, rond 1800, werden de gilden opgeheven en werd het bestuur van de nieuwe eenheidsstaat gecentraliseerd in Den Haag. Beïnvloeding van het overheidsbeleid door pressiegroepen zoals die eeuwen lang had plaatsgevonden, was daarmee verleden tijd. Verschillende instellingen bleven ondanks de afschaffing van de gilden in oude vorm bestaan, zoals het gasthuis. Sommige gilden, waaronder het Smedengilde in Utrecht, doken na hun afschaffing na verloop van tijd weer op.

Moeilijke tijden

Bestand:38314.jpg
Sint Eloyen Gasthuis rond 1725 (bron: Het Utrechts Archief)

De groei van de metaalnijverheid kwam vermoedelijk reeds vóór 1670 ten einde, maar de Franse bezetting van 1672-1673 vormde de nekslag. Een geleidelijk herstel daarna eindigde in een nieuwe crisis in het midden van de 18e eeuw. Na 1750 leidden economische stagnatie en sociale polarisatie tot groeiende spanningen. De vooral in Utrecht krachtige patriottenbeweging van 1780-1787 was daar een manifestatie van. Waren er ook leden van St. Eloy actief in deze beweging?

De periode eindigde met de intocht van vreemde troepen. In 1795 maakte de Franse inval een einde aan de gewestelijke zelfstandigheid en legde de basis voor de Nederlandse eenheidsstaat. De centrale macht berustte voortaan in Den Haag en daar werd de opheffing van de ambachtsgilden bevolen in 1798. De pogingen de gilden te verbieden, stuitten op verzet. Binnen enkele jaren reeds werden nieuwe vergelijkbare organisaties opgericht. Ook de aan de gilden gerelateerde instellingen kenden een taai leven. Sommige bestaan nog steeds, zoals het St. Eloyen Gasthuis en zijn broederschap. Het monopolie van de gilden verdween en vrije vestiging van ambachtslieden werd mogelijk. Op advies van de vroedschap schreef het smedengilde zich in 1803 in bij de voorloper van de huidige Kamer van Koophandel onder de naam Handelsbedrijf der Smeden. Zo werden rechtspersoon en bezittingen van het smedengildt zeker gesteld. De gildenbroeders noemden zichzelf voortaan broeders.

Het Smedengilde van St. Eloy thans

Het Smedengilde van St. Eloy bestaat dus nog steeds. Het is thans een besloten herensociëteit, maar de charitas maakt nog een wezenlijk deel uit van de hedendaagse activiteiten. Verder behoren het beheer van de goederen en de handhaving en overdracht van de oude gewoonten en gebruiken tot de doelstellingen. Op de maandagavonden kunnen de broeders onderling kolven en schutjassen.

Tradities en gebruiken

De vele tradities en gebruiken van het gasthuis liggen de huidige broederschap na aan het hart. Een zeer tot de verbeelding sprekend gebruik is de viering van Hoveniersmaandag.

Hoveniersmaandag

Hoveniersmaandag is traditioneel de dag waarop meiden en knechten van de tuinderijen rond Utrecht hun jaarloon uitbetaald kregen. Een jaar lang ploeteren en dan met flink geld op zak 'kermis vieren' leidde tot 'ruige' taferelen met ongekende gulzigheid. Dit gedrag leidde in Nederland, dat in de negentiende eeuw in de ban was geraakt van een 'beschavingsoffensief', tot ontzetting: de kermis is onzedelijk, woest en onbeschaafd. Ook in Utrecht wordt het stadsbestuur bewerkt met petities om de oude jaarmarkt-kermis af te schaffen. Het College van Regenten van het Sint Eloyen Gasthuis acht het raadzaam om de broeders op de avond van de beruchte Hoveniersmaandag, de derde maandag in juli, van de kermis weg te houden. De broeders worden die bewuste avond onthaald op een feestelijke maaltijd in het gasthuis, een maaltijd met biefstuk, brood, wafels en bier. Deze maaltijd groeit uit tot een traditie die tot op de dag van vandaag in ere wordt gehouden.

Open Monumentendag

Het St. Eloyen Gasthuis is uitsluitend op de landelijke Open Monumentendag, dat wil zeggen op de tweede zaterdag van september, tussen 10 en 17 uur (gratis) geopend voor het publiek.

Literatuur

Primair

(nl) Met hand en hart, Zeven eeuwen smedengilde en St. Eloyengasthuis in Utrecht 1304-2004 door Ronald Rommes en Joost van der Spek (ISBN 9054790644)

Secundair (beperkte opsomming)

  • (nl) De smidsgezel van Utrecht, Een verhaal voor jonge lieden door H.J. van Lummel (voor 1871)
  • (nl) De Stavelij, Jaarboek 2003
  • (nl) Kolven, Het plaisir om sig in dezelve te diverteren door C.A.M. van Woerden (ISBN 9054790512)

Externe links