Wielophanging: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Macfip (overleg | bijdragen)
aanvulling tekst
Luckas-bot (overleg | bijdragen)
Regel 76: Regel 76:


[[af:Veringstelsel]]
[[af:Veringstelsel]]
[[ca:Suspensió (automoció)]]
[[de:Federung]]
[[de:Federung]]
[[el:Ανάρτηση αυτοκινήτου]]
[[el:Ανάρτηση αυτοκινήτου]]

Versie van 2 mei 2010 13:14

Starre As
Schoolvoorbeeld van een, aangedreven starre as met nét uit het midden het differentieelhuis (Bol)
Semi-Onafhankelijk. De paarse gekleurde dwarsbuis laat enige buiging (torsie) toe zodat de beide wielen beperkt onafhankelijk van elkaar kunnen bewegen.
veerpoot. Dit is de linksvoor gemonteerde McPherson veerpoot van een achterwielaangedreven auto. Binnen de veer is de schokbreker geplaatst.
Multi Link Onafhankelijke Achterwielophanging. Caster,camber en sporing blijven constant

De wielophanging is een constructie waarmee de wielen aan een voertuig verbonden zijn.

Algemeen

Wielen zijn in de regel verbonden met een voertuig met gebruikmaking van een van een veersysteem, hetgeen een vereiste is voor een comfortabele rit, zelfs als er weinig oneffenheden zijn. Daarnaast zorgt de wielophanging, in combinatie met de vering voor een betere wegligging.

Hier bij is het belangrijk wat de stand van de (het) wiel(en) t.o.v. het voertuig is, de z.g. stuurgeometrie. Dit wordt met gespecialiseerde apparatuur gemeten en het instellen wordt "uitlijnen" genoemd. Er worden 3 hoeken d.m.v. de ophanging ingesteld: Caster, camber en sporing

Typen

Allereerst maken we een onderscheid tussen:

Tweewielers:

Bij fietsen en motorfietsen is het voorwiel verbonden met het frame d.m.v. eenvoorvork. Deze kan zowel geveerd als ongeveerd uitgevoerd zijn.

Het achterwiel is bij fietsen vaak rechtstreeks en ongeveerd aan het frame verbonden maar constructies met gebruikmaking van een verende achterbrug komen steeds meer voor.
Bij moderne motorfietsen wordt gebruik gemaakt van een verende achterwielophanging en dan wordt gebruikt gemaakt van of; een verende achterbrug waartussen het wiel geplaatst wordt, oftewel een swingarm waaraan het wiel eenzijdig verbonden is. Bij alle tweewielers wordt als vering meestal schroefvering toegepast.

Vier-of meerwieligen

Hiervan kunnen we, in principe, de wielophanging scheiden in drie typen:

Starre assen

  • Bij deze as zijn de beide wielen direct met elkaar verbonden zijn via een buis of een "aslichaam". Hierbij kunnen ze in verreweg de meeste gevallen wel onafhankelijk van elkaar draaien, maar niet onafhankelijk van elkaar veren. Bij het inveren van het ene wiel, wordt het andere altijd min of meer meegenomen en zal het camber veranderen zie voorbeeld. Starre assen zijn over het algemeen een sterkere constructie vandaar de toepassing bij vrachtwagens, bestelbusjes, terreinauto's, sommige (oudere) personenauto's en aanhangers.
  • Bij aangedreven starre assen zijn de wielen verbonden door een hol "aslichaam" met in het midden (soms iets uit het midden) een differentieelhuis. (dit is de "bol" die men in het midden van de achteras ziet bij bijv. vrachtauto's) In dit differentieelhuis bevindt zich het differentieel dat via, in het aslichaam geplaatste steekassen, verbonden is met de aangedreven wielen.
    • Starre assen worden meestal afgeveerd d.m.v:

Semi-onafhankelijk

  • Dit is lange tijd populair geweest als achterwielophanging bij voorwielaangedreven personenauto's. De achterwielen waren verbonden door langsarmen aan een "u-vormige" buis die enigszins kon torderen. Weliswaar minder star dan een starre achteras, maar het ene wiel oefent tijdens het inveren wel enige invloed uit op het andere wiel.
  • Als veersysteem gebruikt men bij deze ophanging meestal:
    • Schroefveren

Onafhankelijke wielophanging

Er wordt vaak van een gecombineerde wielophanging gebruikgemaakt. Bijvoorbeeld; onafhankelijk op de voorwielen en een starre as, of semi-onahankelijk achter.

Schokdemping

Bij verende wielophanging ontstaat een massa-veersysteem, dat gevoelig is voor resonantie: onder bepaalde omstandigheden kan het voertuig onbeheerst gaan schommelen of slingeren met ongelukken tot gevolg. Naast vering is daarom altijd een of andere vorm van demping nodig. Bladveren bieden door inwendige wrijving zelf al enige demping, in andere gevallen worden aparte schokdempers toegepast.


Zie ook

Zie de categorie Automotive suspension technologies van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.