Europese verordening: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Xqbot (overleg | bijdragen)
FoekeNoppert (overleg | bijdragen)
Regel 16: Regel 16:


=== Rechtstreekse toepasselijkheid ===
=== Rechtstreekse toepasselijkheid ===
De ''rechtstreekse toepasselijkheid'' van een verordening impliceert dat EG-verordeningen [[rechtstreekse werking]] hebben. Een verordening is een bron waaraan rechtssubjecten in de Gemeenschap direct hun rechten en plichten ontlenen.
De ''rechtstreekse toepasselijkheid'' van een verordening impliceert dat EU-verordeningen [[rechtstreekse werking]] hebben. Een verordening is een bron waaraan rechtssubjecten in de Gemeenschap direct hun rechten en plichten ontlenen, zonder dat de verordening eerst door de lidstaten in nationale wetgeving moet worden omgezet.


{{Navigatie recht Europese Unie}}
{{Navigatie recht Europese Unie}}

Versie van 8 mei 2011 10:41

Een Europese verordening is een wetgevend instrument van de Europese Unie. De verordening kent haar oorsprong in artikel 288 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Een verordening heeft een algemene strekking. Zij is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

De verordening is rechtstreeks van toepassing, wat betekent dat zij rechtstreeks recht schept dat in alle EU-lidstaten dezelfde kracht heeft als het nationale recht, zonder dat nationale instanties daarvoor iets hoeven te doen.

De verordening adstrueert het supranationale karakter van de Europese Unie. Dit omdat een lidstaat van de EU, nadat een verordening is uitgevaardigd, de bevoegdheid verliest bindende voorschriften uit te vaardigen over het rechtsgebied waarop de verordening betrekking heeft.

Verdragsrechtelijke definitie

Een verordening heeft een algemene strekking, is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat (artikel 288, tweede alinea, Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie).

Algemene strekking

Onder algemene strekking wordt verstaan dat de verordening een onpersoonlijk, niet-geïndividualiseerd karakter heeft. Zij is toepasselijk op meerdere rechtssituaties en is geldend voor alle rechtssubjecten (burgers, bedrijven, lidstaten, EG-instellingen). In termen van de Nederlandse wetgevingsinstrumenten laat de EG-verordening zich het best vergelijken met een wet in materiële zin.

Verbindendheid in al haar onderdelen

Dat een verordening verbindend is in al haar onderdelen geeft het onderscheid weer tussen de verordening en de richtlijn als wetgevingsinstrument. In tegenstelling tot de verordening dient een EG-richtlijn eerst door de lidstaten van de EG te worden omgezet in nationale wetgeving. Omdat een verordening niet meer door de lidstaten hoeft te worden getransformeerd in nationale wetgeving, leidt een verordening in alle lidstaten van de EG per definitie tot een gelijk resultaat.

Rechtstreekse toepasselijkheid

De rechtstreekse toepasselijkheid van een verordening impliceert dat EU-verordeningen rechtstreekse werking hebben. Een verordening is een bron waaraan rechtssubjecten in de Gemeenschap direct hun rechten en plichten ontlenen, zonder dat de verordening eerst door de lidstaten in nationale wetgeving moet worden omgezet.