Symfonie nr. 4 (Brahms): verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
k Linkfix ivm sjabloonnaamgeving / parameterfix
BotteHarry (overleg | bijdragen)
k Z&V: E mineur
Regel 22: Regel 22:
De symfonie bestaat uit vier delen:
De symfonie bestaat uit vier delen:


# ''Allegro non troppo'' (E mineur)
# ''Allegro non troppo'' (e mineur)
# ''Andante moderato'' (E mineur/E majeur)
# ''Andante moderato'' (e mineur/E majeur)
# ''Allegro giocoso'' (C majeur)
# ''Allegro giocoso'' (C majeur)
# ''Allegro energico e passionato'' (E mineur)
# ''Allegro energico e passionato'' (e mineur)


Het laatste deel is geschreven in [[passacaglia]]-vorm.
Het laatste deel is geschreven in [[passacaglia]]-vorm.

Versie van 25 feb 2013 22:13

Symfonie nr. 4
Componist Johannes Brahms
Soort compositie Symfonie
Gecomponeerd voor symfonieorkest
Toonsoort e mineur
Opusnummer 98
Compositiedatum 1884-1885
Première 25 oktober 1885, Meiningen
Duur ca. 40 minuten
Vorige werk Zes liederen (Nachtigall, Auf dem Schiffe, Entführung, Dort in den Weiden, Komm bald, Trennung) op. 97
Volgende werk Sonate voor cello en piano nr. 2 F-majeur op. 99 (1886)
Oeuvre Oeuvre van Johannes Brahms
Portaal  Portaalicoon   Klassieke muziek

Johannes Brahms begon met het componeren zijn Vierde Symfonie opus 90 in 1884, een jaar nadat hij zijn derde symfonie voltooid had. Dit romantische en lyrische werk voltooide hij in 1885. Het wordt beschouwd als zijn magnum opus, samen met Ein deutsches Requiem.

De symfonie bestaat uit vier delen:

  1. Allegro non troppo (e mineur)
  2. Andante moderato (e mineur/E majeur)
  3. Allegro giocoso (C majeur)
  4. Allegro energico e passionato (e mineur)

Het laatste deel is geschreven in passacaglia-vorm.

De symfonie is georkestreerd voor 2 fluiten (2e fluit ook piccolo), 2 hobo's, 2 klarinetten, 2 fagotten, contrafagot, 4 hoorns, 2 trompetten, 3 trombones, pauken, triangel en strijkers.

Brahms zèlf dirigeerde de première in Meiningen op 25 oktober 1885. Het werk werd goed ontvangen en is altijd populair gebleven. Eerder had hij het stuk voor een klein publiek gespeeld in een versie voor twee piano’s. Brahms' vriend Max Kalbeck maakte melding van het feit dat de criticus Eduard Hanslick, nadat hij het eerste deel gehoord had, had gezegd dat hij de hele tijd het gevoel had dat hij van twee ongelooflijk intelligente mensen een pak slaag kreeg.