Albrecht Beiling: verschil tussen versies

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 9: Regel 9:


Het verhaal wil, dat de Kabeljauwen zouden worden vrijgelaten als Beiling zou boeten voor zijn daden uit het verleden. Als straf zou hij levend worden begraven. Hij kon hier onderuit komen als hij een bedrag van rond de [[Geschiedenis van de Nederlandse gulden|17.000 florijnen of dukaten]] zou betalen voor het einde van de maand. Beiling keerde zonder dit bedrag terug naar Schoonhoven en onderging zijn straf heldhaftig door op een [[molen]]erf net buiten de stad in een open graf te gaan liggen, waarna het werd dichtgegooid. Ongeveer een halve eeuw later, in 1472, beschreef boekdrukker [[Johann Veldenaer]] als eerste deze gebeurtenis. Voor de Kabeljauwen was Beiling een held geworden, waarbij een dergelijk verhaal hoorde.
Het verhaal wil, dat de Kabeljauwen zouden worden vrijgelaten als Beiling zou boeten voor zijn daden uit het verleden. Als straf zou hij levend worden begraven. Hij kon hier onderuit komen als hij een bedrag van rond de [[Geschiedenis van de Nederlandse gulden|17.000 florijnen of dukaten]] zou betalen voor het einde van de maand. Beiling keerde zonder dit bedrag terug naar Schoonhoven en onderging zijn straf heldhaftig door op een [[molen]]erf net buiten de stad in een open graf te gaan liggen, waarna het werd dichtgegooid. Ongeveer een halve eeuw later, in 1472, beschreef boekdrukker [[Johann Veldenaer]] als eerste deze gebeurtenis. Voor de Kabeljauwen was Beiling een held geworden, waarbij een dergelijk verhaal hoorde.

===Reden van Doodstraf===
Waarom uitgerekend Albrecht (Allairt) een gruwelijke dood als "een levende begrafenis" moest onder gaan is nooit helemaal duidelijk geworden. Het zou kunnen vanwege zijn acties bij Kasteel Koudekerk, die hij onder druk van zijn heer [[Jan van Beieren]] moest verwoesten in 1420. Immers waren Jan van Beieren en Jacoba van Beieren in die periode tegenstanders geworden en zou Jacoba wrok richting Beiling gekoesterd hebben.

Onderzoeker en schrijver Jan Karel Jakob Jonge suggereert in zijn boek uit 1875, in bevindingen uit een brief gestuurd door Boudewijn van Swieten aan Willem van den Coulster in december 1424, dat een persoon genaamd Vranck Floriszoon geslagen was en de dader mogelijk Albrecht Beiling kon zijn<ref>Jan Karel Jakob Jonge, Een onderzoek naar de waarheid aangaande Allairt of Albert Beiling, (1875) blz 3-4</ref>.


===Doorwerking===
===Doorwerking===
Regel 18: Regel 23:
* [http://www.atlasandmap.com/english/showmap.php?map=2098 Dood van Albrecht Beiling]
* [http://www.atlasandmap.com/english/showmap.php?map=2098 Dood van Albrecht Beiling]
* Ine Becks, Schoonhoven, een stad vol zilverwerk en geschiedenis.
* Ine Becks, Schoonhoven, een stad vol zilverwerk en geschiedenis.
* Nico Rost, Reisdagboek uit de Krimpenerwaard.}}
* Nico Rost, Reisdagboek uit de Krimpenerwaard.
{{References}}
}}


{{DEFAULTSORT:Beiling, Albrecht}}
{{DEFAULTSORT:Beiling, Albrecht}}

Versie van 10 dec 2020 15:32

Dood van Albrecht Beiling in 1425-26, gravure Johann Wilhelm Kaiser ± 1844.
Albrecht Beiling ondergaat koelbloedig zijn noodlot op een molenerf buiten Schoonhoven (1425), tekening Johannes Egenberger.

Albrecht Beiling, ook wel Allairt Beilinc, (Gouda, 13? - Schoonhoven, najaar 1425) was een 15e eeuws persoon uit de geschiedenis van de Nederlanden, die door een "vreede" doodstraf zijn lot heldhaftig onderging.

Levensloop

Beiling was afkomstig uit het geslacht Splinter. Zijn leven stond in het teken van de Hoekse en Kabeljauwse twisten, waarbij hij aan de Kabeljauwse zijde stond. Hij werd benoemd tot kapitein en zou in 1420 de leiding hebben gehad bij de verwoesting van het kasteel Koudekerk dat aan de Heren van Poelgeest toebehoorde. In 1422 werd hij tot schout van Gouda benoemd, maar bleef nog geen twee jaar in deze positie, toen hij door Hoekse tegenstanders verjaagd werd.

Hij stond nadien slotvoogd Willem van der Coulster bij als adjudant van het kasteel van Schoonhoven. In het voorjaar van 1425 werd begonnen met het beleg van Schoonhoven door de Hoeken. Zij hadden de stad al binnen enkele dagen veroverd en het kasteel viel een week later al in hun handen.

Het verhaal wil, dat de Kabeljauwen zouden worden vrijgelaten als Beiling zou boeten voor zijn daden uit het verleden. Als straf zou hij levend worden begraven. Hij kon hier onderuit komen als hij een bedrag van rond de 17.000 florijnen of dukaten zou betalen voor het einde van de maand. Beiling keerde zonder dit bedrag terug naar Schoonhoven en onderging zijn straf heldhaftig door op een molenerf net buiten de stad in een open graf te gaan liggen, waarna het werd dichtgegooid. Ongeveer een halve eeuw later, in 1472, beschreef boekdrukker Johann Veldenaer als eerste deze gebeurtenis. Voor de Kabeljauwen was Beiling een held geworden, waarbij een dergelijk verhaal hoorde.

Reden van Doodstraf

Waarom uitgerekend Albrecht (Allairt) een gruwelijke dood als "een levende begrafenis" moest onder gaan is nooit helemaal duidelijk geworden. Het zou kunnen vanwege zijn acties bij Kasteel Koudekerk, die hij onder druk van zijn heer Jan van Beieren moest verwoesten in 1420. Immers waren Jan van Beieren en Jacoba van Beieren in die periode tegenstanders geworden en zou Jacoba wrok richting Beiling gekoesterd hebben.

Onderzoeker en schrijver Jan Karel Jakob Jonge suggereert in zijn boek uit 1875, in bevindingen uit een brief gestuurd door Boudewijn van Swieten aan Willem van den Coulster in december 1424, dat een persoon genaamd Vranck Floriszoon geslagen was en de dader mogelijk Albrecht Beiling kon zijn[1].

Doorwerking

In de negentiende eeuw was Beiling in Nederland een bekende historische persoonlijkheid aan wie verschillende gedichten (Jan Pieter Heije, Hendrik Tollens), toneelstukken (Pieter Vreede, Alexander François Sifflé) en een opera (Henri François Robert Brandts Buys) werden gewijd. Ook wordt zijn geschiedenis beschreven als onderdeel van het gedicht De Hollandsche natie van Jan Frederik Helmers.